4.4.Oordeel van de rechtbank
Opbrengst
Uit het dossier blijkt dat er 40 slachtoffers zijn die geld hebben overgeboekt naar de rekening van een katvanger. Het gaat om aangiftes dan wel verklaringen van slachtoffers waaruit blijkt dat zij zijn afgeperst en vervolgens geld hebben overgemaakt in combinatie met bevindingen waaruit blijkt dat er daadwerkelijk geld is overgemaakt.
Voor zaaknummer 38 (met slachtoffer [naam 29] ) geldt dat niet. Het dossier bevat geen aangifte of verklaring van [naam 29] , waardoor de rechtbank onvoldoende aanwijzingen heeft om het overgemaakte geld als opbrengst uit een strafbaar feit te beschouwen.
Het is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de overige bedragen die zijn overgemaakt als opbrengst kunnen worden gekwalificeerd. Dat geldt echter niet voor de bedragen die zijn overgemaakt en die vervolgens zijn teruggestort. Dit is het geval geweest bij de slachtoffers [naam 24] (zaaksdossier 23) en [naam 25] (zaaksdossier 28). De bedragen die deze slachtoffers hebben overgemaakt, tellen daarom niet mee bij de opbrengst. Verder heeft het slachtoffer [naam 16] (zaaksdossier 29) € 1.800,- overgemaakt, maar is € 300,- teruggestort. Het bedrag dat is teruggestort, wordt in mindering gebracht op de opbrengst.
In totaal komt de opbrengst daarmee op een bedrag van € 46.335,00.
Toerekening zaken aan de veroordeelde
Vervolgens is de vraag bij welke zaken de veroordeelde betrokken is geweest.
Anders dan in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel en door de officier van justitie tot uitgangspunt is genomen, zal de rechtbank alleen voordeel uit een zaak aan een veroordeelde toerekenen indien er concrete aanwijzingen zijn dat de veroordeelde bij die specifieke zaak was betrokken. Dat betekent onder meer dat geen voordeel wordt toegerekend in de zaken waarin alleen de katvangers bekend zijn geworden en onduidelijk is gebleven of en welke veroordeelden bij die zaak betrokken zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier concrete aanknopingspunten voor betrokkenheid van de veroordeelde in de volgende zaaksdossiers:
- zaaksdossier 1 ( [naam 1] )
- zaaksdossier 4 ( [naam 2] )
- zaaksdossier 5 ( [naam 3] )
- zaaksdossier 9 ( [naam 4] )
- zaaksdossier 11 ( [naam 5] )
- zaaksdossier 13 ( [naam 6] )
- zaaksdossier 14 ( [naam 7] )
- zaaksdossier 15 ( [naam 8] )
- zaaksdossier 16 ( [naam 9] )
- zaaksdossier 17 ( [naam 10] )
- zaaksdossier 19 ( [naam 11] )
- zaaksdossier 20 ( [naam 12] )
- zaaksdossier 21 ( [naam 10] )
- zaaksdossier 24 ( [naam 13] )
- zaaksdossier 25 ( [naam 14] )
- zaaksdossier 26 ( [naam 15] )
- zaaksdossier 29 ( [naam 16] )
- zaaksdossier 30 ( [naam 17] )
- zaaksdossier 34 ( [naam 18] )
- zaaksdossier 36 ( [naam 19] )
- zaaksdossier 37 ( [naam 20] )
- zaaksdossier 39 ( [naam 21] )
- zaaksdossier 40 ( [naam 22] )
- zaaksdossier 42 ( [naam 23] )
Voor alle bovenstaande zaken geldt dat er door de veroordeelde berichten zijn verzonden die betrekking hebben op geld dat de betreffende slachtoffers hebben overgemaakt.
Kosten
Wat betreft de kosten kan uit het dossier worden opgemaakt dat de katvangers een bedrag hebben ontvangen voor het ter beschikking stellen van hun bankrekening en het vervolgens opnemen van het geldbedrag. Ten aanzien van de omvang van de kosten voor katvangers, overweegt de rechtbank als volgt.
De katvanger [naam 26] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij in sommige gevallen € 50,00 heeft ontvangen. Dit komt overeen met een chatgesprek van 10 augustus 2019 tussen de veroordeelde en [medeverdachte 2] , waarbij de veroordeelde aan [medeverdachte 2] vraagt: ‘wat heb je [alias] gegeven?’. Daarop antwoordt [medeverdachte 2] : ‘Bankoe’. Uit het dossier blijkt dat de veroordeelde en [medeverdachte 2] de katvanger [naam 26] aanduiden met de bijnaam ‘ [alias] ’. Uit verschillende berichten kan verder worden opgemaakt dat met bankoe € 50,00 wordt bedoeld.
Gelet op het bovenstaande gaat de rechtbank ervan uit dat de kosten voor een katvanger per zaak € 50,00 bedragen. Indien er meerdere katvangers betrokken zijn, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat ieder van hen € 50,00 ontving. Het uitgangspunt van € 50,00 per betrokken katvanger vindt steun in een chatgesprek van 31 juli 2019 tussen de veroordeelde en [medeverdachte 2] waarin [medeverdachte 2] te kennen geeft dat de katvangers [naam 26] en [naam 27] ieder een ‘bankoe’ krijgen.
Een uitzondering is mogelijk indien concrete aanknopingspunten daar aanleiding toe geven. Dat is naar het oordeel van de rechtbank enkel het geval voor zaak 13 ten aanzien van slachtoffer [naam 6] . Uit een chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en de veroordeelde blijkt dat katvanger [naam 26] € 60,00 heeft gekregen (‘van die 6b heb ik [alias] 60 gegeven’).
Op het bovenstaande maakt de rechtbank anders dan in het berekeningsrapport en door de officier van justitie tot uitgangspunt is genomen, geen uitzondering voor de katvanger [naam 28] . [naam 28] heeft tijdens zijn verhoor weliswaar percentages van 15 en 30 procent genoemd, maar hij heeft tijdens het verhoor tevens te kennen gegeven: ‘ik heb net 30% gezegd wat ik heb gekregen maar ik wil dat het uit de verklaring wordt gehaald want ik weet het niet meer precies’. Ook omdat niet valt in te zien waarom [naam 28] significant meer zou krijgen dan andere katvangers, legt deze verklaring onvoldoende gewicht in de schaal om voor [naam 28] een ander bedrag per slachtoffer te hanteren.
Verdeling
Vervolgens is de vraag hoe de opbrengst in bovengenoemde zaken werd verdeeld. De rechtbank zoekt voor de onderlinge verdeling aansluiting bij uitlatingen van de veroordeelde in chatgesprekken van 21 juni 2019 (‘ja ik krijg 33,33 %’), 27 juni 2019 (‘morgen waarschijnlijk 13 bar’ en ‘430 pak ik’), 7 juli 2019 (‘33,33 pro pak ik’) en 31 juli 2019 (‘normaal pak ik gewoon mij 1/3’).
In een chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en de veroordeelde van 10 augustus 2019 bespreken [medeverdachte 2] en de veroordeelde de opbrengst van € 600,00 die is overgemaakt door slachtoffer [naam 8] . Daarover zegt [medeverdachte 2] : ‘75/75 en hij bankoe. 4 bar is al apart gehouden’. Daarop antwoordt de veroordeelde: ‘is goed’. Uit de context maakt de rechtbank op dat de veroordeelde en [medeverdachte 2] ieder € 75,00 krijgen en de katvanger € 50,00. De overige € 400,00 is apart gehouden.
Het komt er dus op neer dat de veroordeelde een derde deel van de opbrengst krijgt, daarvan de katvangers betaalt en het restant evenredig deelt met [medeverdachte 2] .
In bijlage 2 bij dit vonnis is een overzicht opgenomen waarbij per zaak uiteen is gezet wat de opbrengst was en welk deel daarvan toekwam aan de veroordeelde.
Slotsom
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 6.673,33.