5.3.1.Overwegingen met betrekking tot telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2]
Het dossier bevat, zo erkent de verdediging, belastende berichten tussen medeverdachte [naam 3] en de gebruiker van telefoonnummer [nummer 1] (in de telefoon van [naam 3] opgeslagen als contact ‘ [naam 5] ’) en telefoonnummer [nummer 2] . Uit de telefoon van [naam 3] blijkt dat hij op 5 augustus 2019 een appbericht krijgt van telefoonnummer [nummer 2] met contactnaam ‘ [naam 5] ’, inhoudende: “dit is me nieuwe nr”.
De verdachte heeft ontkend dat hij de gebruiker is geweest van deze telefoonnummers. Wel heeft hij erkend de gebruiker te zijn (geweest) van telefoonnummer [nummer 3] .
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2019 (nummer 272), waarin de conclusie is getrokken dat de verdachte hoogstwaarschijnlijk gebruik maakt van het telefoonnummer [nummer 1] . Hieraan ligt ten grondslag dat:
- telefoonnummer [nummer 1] in de contacten van [naam 3] staat opgeslagen als [naam 5] ,
- de gebruiker van telefoonnummer [nummer 1] volgens de berichten met [naam 3] in Delft woont,
- [naam 3] ook een facebook-contact genaamd “ [naam 5] ” heeft, dat kennelijk van de verdachte is,
- de verdachte een keer is aangehouden met medeverdachte [naam 1] ,
- telefoonnummer [nummer 1] in de periode van 1 mei tot 18 november 2019 lijkt mee te bewegen met telefoonnummer [nummer 3] (bijvoorbeeld op 30 mei, 21 juni en 18 juli 2019 in Amsterdam, op 7, 8 en 20 juni en 16 juli 2019 in Rijswijk, op 8 juni 2019 in Wateringen en in De Lier en op 16 juni 2019 in Zoetermeer) en beide nummers nagenoeg elke ochtend en avond een zendmast in Delft aanstralen.
Op 25 mei 2020 heeft de raadsvrouw van de verdachte de officier van justitie om een completer beeld van de resultaten van de historische verkeersgegevens met betrekking tot de telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 3] verzocht.
In antwoord daarop is een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2020 (nummer 405) opgemaakt met de bevindingen van de historische verkeersgegevens van telefoonnummers [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] . De conclusie van dit proces-verbaal luidt dat:
• telefoonnummers [nummer 3] en [nummer 1] zich in geen enkel geval op eenzelfde moment in een andere stad bevonden, met uitzondering van de periode tussen 1 en 5 juni 2019 en 25 juni en 4 juli 2019 (waarin [nummer 3] zich in het buitenland bevond en [nummer 1] in Nederland),
• telefoonnummers [nummer 3] en [nummer 1] nagenoeg alle dagen in de ochtend en avond zendmasten hebben aangestraald rondom de woning van de verdachte,
• telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 3] zich in geen geval op eenzelfde moment in een andere stad bevonden,
• telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 3] , op de dagen dat deze in de ochtend en avond aanstonden, zendmasten hebben aangestraald rondom de woning van de verdachte en
• telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 1] in de periode dat deze beide actief waren (namelijk van 3 tot en met 8 augustus 2019) op een aantal momenten exact dezelfde mast rondom de woning van de verdachte hebben aangestraald en zich in die periode in geen enkel geval in een andere stad op eenzelfde moment bevonden.
Het proces-verbaal maakt melding van een bijlage, zijnde een overzicht van de historische verkeersgegevens van telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 3] . Dit overzicht maakt geen onderdeel uit van het dossier en is kennelijk alleen naar de raadsvrouw van de verdachte gestuurd.
Bij pleidooi op 16 januari 2024 heeft de raadsvrouw van de verdachte medegedeeld dat zij zelf onderzoek heeft verricht, althans heeft laten verrichten, in de digitaal aangeleverde historische gegevens. Het originele bestand (dat gelet op de inhoud kennelijk ook betrekking heeft op telefoonnummer [nummer 2] ) heeft zij gekopieerd naar een tweede tabblad, met daarop de ‘uitzonderingen op een rij’, na verwijdering van volgens haar irrelevante gegevens, toepassing van een gecombineerd filter en toevoeging van een kolom. Uit het tweede tabblad zou volgens haar blijken dat de conclusies in het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2020 niet kloppen, voornamelijk omdat telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] op meerdere momenten op nagenoeg dezelfde tijdsmomenten zendmasten in andere steden hebben aangestraald in vergelijking tot telefoonnummer [nummer 3] , waardoor het waarschijnlijker is dat de verdachte en de gebruiker(s) van telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] niet een en dezelfde persoon zijn.
De rechtbank zal bij het bespreken van het verweer uitgaan van de (aangepaste) gegevens die de raadsvrouw heeft verstrekt, ook omdat daarbij het brondocument is aangeleverd en geen verschillen ten opzichte van het brondocument zijn opgemerkt.
De raadsvrouw heeft in haar pleidooi vier voorbeelden genoemd:
1. Het aanstralen van de zendmast aan de Lierseweg 15 te Wateringen op 8 juli 2019 om 17:27:12 uur zou niet te rijmen zijn met het aanstralen van de zendmast aan de Lotsweg 2 te Den Hoorn om 17:27:15 uur.
2. Het aanstralen van de zendmast aan de Butaanweg 1 te Vondelingenplaat op 21 juni 2019 om 16:41:22 uur zou niet te rijmen zijn met het aanstralen van de zendmast aan de Vlaardingerdijk 371 te Schiedam om 16:41:20 uur.
3. Het aanstralen van de zendmast aan de Zaagmolenstraat 2 te Leidschendam op 29 augustus 2019 om 22:17:45 uur zou niet te rijmen zijn met het aanstralen van de zendmast aan de Tiber 50 te Den Haag om 22:18:46 uur.
4. Het aanstralen van de zendmast aan de Churchilllaan 807 te Rijswijk op 7 september 2019 om 17:17:58 uur zou niet te rijmen zijn met het aanstralen van de zendmast aan de Lotsweg 2 te Den Hoorn om 17:18:17 uur.
In dupliek heeft de raadsvrouw nog een voorbeeld genoemd:
5. Het aanstralen van de zendmast aan de Veilingweg te De Lier op 8 juli 2019 om 21.43.28 uur zou niet te rijmen zijn met het aanstralen van de zendmast aan de Lotsweg 2 te Den Hoorn om 21.51.20 uur.
De rechtbank deelt niet de conclusie van de raadsvrouw, waarbij in aanmerking is genomen dat de hierboven genoemde zendmasten zich zonder uitzondering naast of in de buurt van een snelweg bevinden en de afstand via de snelweg kan worden afgelegd binnen de duur van het tijdsverschil.
De rechtbank heeft niet alleen de door de raadsvrouw genoemde voorbeelden in ogenschouw genomen, maar alle aangeleverde historische gegevens met een registratie via telefoonnummer [nummer 3] en een andere registratie van telefoonnummers [nummer 1] of [nummer 2] maximaal een half uur eerder of later.
De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat er geen onverklaarbare verschillen bestaan tussen twee registraties. Anders gezegd: eerder de overeenkomende locaties vallen op. Voor zover locaties van aangestraalde zendmasten verschillen, is dat te rijmen met het tijdsverschil tussen de registraties, met soms de kanttekening dat aangestraalde zendmasten direct naast of in de buurt van een snelweg staan, hetgeen een verklaring kan geven voor het aanstralen van verschillende zendmasten. Moeilijk te verklaren is wellicht het verschil van locaties op 5 juni 2019 om 14.03 (enerzijds [nummer 3] in Badhoevedorp en [nummer 1] in Delft). Daarbij kan echter de kanttekening worden gemaakt dat beide zendmasten zich in de buurt van de snelweg A4 bevinden en dat de dienst van [nummer 1] onbekend is en de duur van die registratie 14916 seconden (dus meer dan vier uur) betrof.
Kort en goed, hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de processen-verbaal met nummers 272 en 405. De verdachte heeft nagelaten een nadere verklaring te geven voor het feit dat twee telefoonnummers in de onderzochte periode veelvuldig met zijn eigen telefoonnummer meebewogen, bijvoorbeeld door een naam te noemen van een persoon dan wel personen die zich toen veelvuldig in zijn directe nabijheid bevonden en die mogelijk de gebruiker dan wel gebruikers van voornoemde nummers zouden kunnen zijn. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank er bij de beoordeling van het bewijs vanuit gaan dat niet alleen telefoonnummer [nummer 3] , maar ook de telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] bij niemand anders dan de verdachte in gebruik zijn geweest.