Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een voormalige fietshersteller, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd na zich op 11 september 2020 arbeidsongeschikt te hebben gemeld. Het Uwv weigerde de uitkering op basis van een geschat arbeidsongeschiktheidspercentage van 17,66%. Eiser voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische klachten, waarvoor hij onder behandeling was bij een GZ-psycholoog. De rechtbank oordeelde dat het Uwv op juiste gronden had geweigerd de uitkering toe te kennen. De rechtbank stelde vast dat de medische rapportages zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen bewijs was dat de ernst van eisers klachten was onderschat. Eiser had geen aanvullende medische informatie overgelegd die de beoordeling van zijn klachten op de datum in geding kon ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.