ECLI:NL:RBDHA:2024:3173
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 februari 2024, is het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser heeft op 15 november 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was. Dit komt doordat de beslistermijn van de asielaanvraag, die op 16 augustus 2022 was ingediend, was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking trad. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag nog niet verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier I. Abdilahi en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.