ECLI:NL:RBDHA:2024:3172
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot plaatsing in Handhaving- en Toezichtlocatie
Op 11 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Syrische nationaliteit, die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het COa had op 19 januari 2024 besloten om de verzoeker te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Tevens was er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan de verzoeker, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000.
De verzoeker heeft tegen zowel het plaatsingsbesluit als de vrijheidsbeperkende maatregel beroep ingesteld. Het beroep tegen het plaatsingsbesluit is geregistreerd onder het zaaknummer AWB 24/1075, terwijl het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel onder het zaaknummer NL24.2557 valt. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de uitspraak van dezelfde dag is door de rechtbank al een beslissing genomen op de beroepen van de verzoeker, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.