ECLI:NL:RBDHA:2024:3130
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.W. Griffioen
- Y. Robio
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van EU-verblijfsrecht en de informatieplicht van de staatssecretaris
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de vaststelling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat zij geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Eiseres, een Poolse nationaliteit, is in oktober 2021 Nederland binnengekomen en heeft sindsdien een zwervend bestaan geleid. De staatssecretaris heeft in een primair besluit van 24 augustus 2022 vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf meer heeft, wat in het bestreden besluit van 24 mei 2023 is bevestigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Eiseres voert aan dat de belangenafweging bij de verwijderingsmaatregel onzorgvuldig is geweest, omdat het gehoor niet aan het dossier is toegevoegd. Ook stelt zij dat de verwijderingsmaatregel in strijd is met het lex certa-beginsel en dat zij niet kan worden verwijderd omdat zij openstaande strafzaken heeft waarbij zij aanwezig wil zijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris geen actieve informatieplicht heeft over hoe eiseres haar verblijf daadwerkelijk en effectief kan beëindigen. De rechtbank concludeert dat de verwijderingsmaatregel niet in strijd is met artikel 6 van het EVRM en dat de opgelegde vertrektermijn van één maand niet onterecht is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, met de beslissing dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Robio, griffier.