Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 5 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 31 januari 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar was niet aanwezig op de zitting op 29 februari 2024, waar de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank constateert dat uit Eurodac blijkt dat eiser op 22 mei 2021 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Volgens de Dublinverordening is de staatssecretaris niet verplicht om de asielaanvraag in behandeling te nemen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft op 27 december 2023 een verzoek om terugname aan Duitsland gedaan, dat op 3 januari 2024 is aanvaard.
Eiser betoogt dat overdracht aan Duitsland onevenredige hardheid met zich meebrengt, omdat hij zich daar niet veilig voelt en bedreigd wordt door een criminele bende. De rechtbank oordeelt echter dat eiser zijn claims niet heeft onderbouwd met documenten en dat er geen reden is om aan te nemen dat hij niet adequaat beschermd wordt door de Duitse autoriteiten. Bovendien heeft eiser niet aangetoond waarom hij geen asielbescherming heeft aangevraagd in andere landen waar hij eerder verbleef.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen reden had om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser kan worden overgedragen aan Duitsland. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.