Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 8 februari 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 29 februari 2024, waar de rechtbank het beroep heeft behandeld. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser is in de gelegenheid gesteld om deze gronden alsnog in te dienen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank heeft vervolgens overwogen of er bijzondere feiten of omstandigheden waren die aanleiding zouden geven om af te wijken van de standaardprocedure, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard op grond van het ontbreken van beroepsgronden, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt.