ECLI:NL:RBDHA:2024:3093

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
NL23.35257
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid

Op 8 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, had een verzoek ingediend naar aanleiding van een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 mei 2023. Dit besluit betrof de afwijzing van de aanvraag van de verzoeker voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor de functie '[functie]' bij '[bedrijf]'. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht.

In de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.35255) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris niet verplicht is om de proceskosten van de verzoeker te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van E.J. Iflé, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker vanwege het besluit van 22 mei 2023, waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker om een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor de voor de functie ‘[functie]’ bij [bedrijf] heeft afgewezen.
1.1.
De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.35255 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. De staatssecretaris hoeft de proceskosten van verzoeker niet te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van E.J. Iflé, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.