ECLI:NL:RBDHA:2024:3081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
C/09/662197/KG RK 24-306
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kantonrechter na einduitspraak in hoofdzaak

Op 5 maart 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. I.F. Dam, de kantonrechter in de hoofdzaak tussen verzoeker en CZ Zorgverzekeringen N.V. Het verzoek tot wraking werd gedaan na de einduitspraak in de hoofdzaak, wat volgens de wet niet mogelijk is. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval was er geen sprake van bijzondere omstandigheden die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opleverden. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking na een einduitspraak, waardoor het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/21
zaak- /rekestnummer: C/09/662197 / KG RK 24-306
Beslissing van 5 maart 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. I.F. Dam,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 februari 2024;
- de e-mail van verzoeker van 29 februari 2024.

2.Het wrakingsverzoek

Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 10426649 CV EXPL 23-1106 tussen verzoeker en CZ Zorgverzekeringen N.V. (hierna: de hoofdzaak).

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Het verzoek is gedaan nadat de kantonrechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
4. De beslissing
De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de kantonrechter
.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.