ECLI:NL:RBDHA:2024:3080
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter na einduitspraak in hoofdzaken
Op 5 maart 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 16 januari 2024, maar de rechter in de hoofdzaken had reeds een einduitspraak gedaan. De verzoeker had de wraking aangevraagd in verband met twee lopende zaken: SGR 19/6969V tegen de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en SGR 20/1039V tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval was er geen grond voor wraking, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. De verzoeker werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, en er was geen reden voor een mondelinge behandeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.