In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van twee aanvragen voor een toelage ingevolge de Regeling verstrekkingen aan bepaalde categorieën vreemdelingen (Rvb). De aanvragen zijn door verweerder met afzonderlijke besluiten van 19 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat eiseres niet had voldaan aan de vereisten voor de aanvraag. Eiseres heeft op 11 juli 2023 en 7 augustus 2023 aanvragen ingediend, maar verweerder stelde dat de aanvragen onvolledig waren en dat eiseres de gelegenheid had gekregen om deze te herstellen. Eiseres heeft echter aangevoerd dat zij in een instelling verblijft, de taal niet machtig is en dat het buiten behandeling stellen van de aanvragen onredelijk is, gezien de omstandigheden.
De rechtbank heeft op 31 januari 2024 de beroepen behandeld. Eiseres heeft betoogd dat het niet aankruisen van het vakje voor de bankmachtiging een menselijke fout was en dat zij akkoord was met het overmaken van de toelage naar de instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen van eiseres voor en na de in geding zijnde maanden wel in behandeling zijn genomen en dat er geen wijziging in haar omstandigheden is geweest. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom geen gebruik is gemaakt van de discretionaire bevoegdheid om de aanvragen alsnog in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en draagt verweerder op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten zijn gemaakt voor beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier.