ECLI:NL:RBDHA:2024:3043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
C/09/661199
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp na spoedmachtiging voor minderjarige met ontwikkelingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 februari 2024 een beschikking gegeven over de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De minderjarige verblijft al geruime tijd in een gesloten accommodatie en heeft positieve stappen gezet in zijn ontwikkeling. Echter, een interne overstap naar een open groep is niet gelukt vanwege financieringsproblemen van de gemeente. De kinderrechter heeft vastgesteld dat een gesloten accommodatie noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat hij terugvalt in oud gedrag. De kinderrechter heeft de machtiging voor een periode van zes maanden verleend, met de mogelijkheid om de situatie na deze periode opnieuw te beoordelen. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, heeft het verzoek ingediend, waarbij de moeder instemde met de plaatsing, maar de vader niet ter zitting aanwezig was. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ontwikkeling van de minderjarige in een veilige en gestructureerde omgeving moet plaatsvinden, en dat de overgang naar zelfstandig wonen zorgvuldig moet worden begeleid. De kinderrechter heeft ook gelast dat de gecertificeerde instelling uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden moet verstrekken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/661199 / JE RK 24-247
Datum uitspraak: 22 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp na een spoedmachtiging
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. E.R. Schenkhuizen te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 9 februari 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 9 februari 2024 tot 23 februari 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- voornoemde beschikking van 9 februari 2024 en de daarin vermelde stukken.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat
- de moeder;
- [naam 2] , gedragswetenschapper bij Horizon.
De vader is niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover – in aanwezigheid van zijn advocaat – een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] verblijft al geruime tijd in een gesloten accommodatie van Horizon in [plaatsnaam 1] . [minderjarige] zet positieve stappen, laat hierin stabiliteit zien en is toe aan een vervolgstap als het gaat om zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Een interne overstap naar een open groep in [plaatsnaam 1] is niet gelukt doordat de gemeente [plaatsnaam 2] niet akkoord gaat met de financiering van een maatwerkcontract. Het alternatief is plaatsing bij de
Studio’svan Horizon in [plaatsnaam 3] . Dit is een aanbod waarbij [minderjarige] zich met intensieve persoonlijke begeleiding kan richten op zelfstandig wonen. Over ongeveer vier tot zes maanden zal hier naar verwachting een plek bij de Studio’s beschikbaar zijn voor [minderjarige] . In de tussentijd kan [minderjarige] verblijven bij
de Studio’svan Horizon in [plaatsnaam 1] totdat er plek is in [plaatsnaam 3] . Op deze manier kan [minderjarige] alvast wennen aan zijn nieuwe woonvorm, op de vertrouwde locatie in [plaatsnaam 1] waarna hij dezelfde woonvorm in [plaatsnaam 3] , in de buurt van zijn familie, kan voortzetten.. Deze constructie sluit volledig aan bij wat er nodig lijkt voor [minderjarige] , waarbij ook wordt voorkomen dat zijn behandeling stagneert. Voor plaatsing bij
de Studio’sin zowel [plaatsnaam 1] als [plaatsnaam 3] is een machtiging gesloten jeugdzorg vereist. Om die reden verzoekt de gecertificeerde instelling om een gesloten machtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De gecertificeerde instelling benadrukt dat het onwenselijk is om [minderjarige] op een open groep in de regio [plaatsnaam 3] te plaatsen. Er zijn zorgen over de beïnvloedbaarheid van [minderjarige] en zijn banden met zijn oude netwerk. Het is belangrijk dat [minderjarige] binnen een veilige en gestructureerde omgeving kan blijven werken aan zijn ontwikkeling. Daarvoor is het nodig om te wachten op een beschikbare plek
bij de Studio’sin [plaatsnaam 3] . De gecertificeerde instelling geeft ter zitting te kennen dat zij begrijpt dat [minderjarige] de verzochte duur van twaalf maanden te lang vindt. De gecertificeerde instelling kan zich dan ook voorstellen dat de machtiging gesloten wordt verleend voor zes maanden met aanhouding van het overige.

3.De standpunten

3.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek. De advocaat heeft aangevoerd dat formeel gezien niet aan de gronden voor een gesloten machtiging wordt voldaan. Het is immers duidelijk dat [minderjarige] goed om kan gaan met zijn vrijheden en toe is aan een vervolgstap op een open groep. Om die reden is ook eerder dit jaar een machtiging tot uithuisplaatsing in een open groep verleend. De gesloten plaatsing wordt enkel verzocht vanwege financieringsmoeilijkheden. Een gesloten machtiging is een ingrijpend middel en dient altijd zo kort mogelijk te duren. In dat licht bezien vindt [minderjarige] de verzochte duur van twaalf maanden te lang. Het is belangrijk dat [minderjarige] perspectief houdt en dat de plaatsing bij de studio’s in [plaatsnaam 3] zo snel mogelijk gerealiseerd wordt. De advocaat verzoekt daarom om de machtiging gesloten voor kortere duur te verlenen, te weten voor maximaal zes maanden. [minderjarige] kan de komende maanden laten zien dat hij de vrijheden en verantwoordelijkheden aan kan. Over zes maanden moet dan blijken of een langere machtiging gesloten nodig is. De advocaat brengt daarbij naar voren dat
de Studio’sin [plaatsnaam 3] net als
de Studio’sin [plaatsnaam 1] van Horizon is. De advocaat verwacht dan ook dat bij de vraag of een gesloten machtiging nodig is voor plaatsing in [plaatsnaam 3] rekening wordt gehouden met voortgang van [minderjarige] bij de
Studio’sin [plaatsnaam 1] . [minderjarige] heeft zelf naar voren gebracht dat hij het niet ziet zitten om nog langer bij Horizon [plaatsnaam 1] te verblijven. Hij is toe aan een nieuwe plek met meer vrijheden..
3.2.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling. De moeder staat achter het plan van de plaatsing bij de Studio’s in [plaatsnaam 3] . De moeder ziet dat [minderjarige] vooruitgang heeft geboekt en een ritme heeft opgebouwd. Toch is de moeder wel bezorgd over een terugkeer van [minderjarige] in de regio [plaatsnaam 3] . De moeder wil niet dat ze [minderjarige] ergens plaatsen waar hij mensen tegenkomt uit zijn oude netwerk, met het risico dat hij terugvalt in oud gedrag. Hij krijgt op dit moment nog behandeling in [plaatsnaam 1] en wordt ondersteund door een coach. De moeder wil dat deze hulpverlening doorloopt zodat [minderjarige] minder kwetsbaar en beïnvloedbaar wordt en de overplaatsing naar [plaatsnaam 3] op een veilige manier kan verlopen.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] ontwikkelt zich de afgelopen tijd positief en is toe aan een vervolgstap als het gaat om zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Om te voorkomen dat [minderjarige] terugvalt in oud gedrag, is het van belang om de overgang van wonen in een gesloten groep naar zelfstandig wonen intensief te begeleiden.
Door de gecertificeerde instelling is hiervoor het plan opgesteld dat [minderjarige] , afhankelijk van de beschikbaarheid,over ongeveer vier tot zes maanden zal doorstromen naar
de Studio’svan Horizon in [plaatsnaam 3] . [minderjarige] kan in de tussentijdverblijven bij
de Studio’sin [plaatsnaam 1] . Hier kan hij alvast wennen aan meer vrijheden en leren om meer taken zelfstandig uit te voeren. Het is niet in het belang van [minderjarige] om hem in de tussentijd op een open groep in [plaatsnaam 3] te plaatsen, omdat er nog zorgen zijn over zijn weerbaarheid (ten opzichte van zijn oude netwerk in [plaatsnaam 3] ) en zijn huidige behandeling dan niet voortgezet kan worden. Voor (de financiering van) de plaatsing bij zowel
de Studio’sin [plaatsnaam 1] als in [plaatsnaam 3] is een machtiging voor een gesloten accommodatie nodig. De kinderrechter acht een machtiging voor een gesloten accommodatie, om verblijf bij
de Studio’sin [plaatsnaam 1] en [plaatsnaam 3] te realiseren, nodig om de positieve ontwikkeling van [minderjarige] door te zetten. De kinderrechter vindt het echter te ingrijpend om de gesloten machtiging te verlenen voor de verzochte duur van twaalf maanden. De kinderrechter verleent de machtiging gesloten daarom voor zes maanden en houdt het verzoek voor het overige aan. Over zes maanden wordt wederom naar de situatie gekeken en moet blijken of voortzetting van de gesloten machtiging noodzakelijk is. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om uiterlijk twee weken voorafgaand aan de nader te bepalen zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden te overleggen. Indien de gecertificeerde instelling het verzoek handhaaft verzoekt de kinderrechter de gecertificeerde instelling tevens om een nieuwe instemmingsverklaring van een onafhankelijke gedragswetenschapper die [minderjarige] daarop kort tevoren heeft onderzocht aan de rechtbank en de belanghebbenden te overleggen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 22 februari 2024 tot 22 augustus 2024;
5.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting gelegen vóór 22 augustus 2024;
5.3.
gelast de gecertificeerde instelling
uiterlijk twee wekenvoorafgaand aan de voornoemde zitting
een schriftelijke update (en eventueel een nieuwe instemmingsverklaring)aan de rechtbank en de belanghebbenden te zenden;
5.4.
gelast de griffier tegen voormelde zittingsdatum op te roepen:
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- de moeder;
- de vader;
- [minderjarige] ;
- de advocaat van [minderjarige] : mr. E.R. Schenkhuizen, gevestigd te Den Haag.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024 door mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter, in aanwezigheid van N.M.E. Henke als griffier, en op schrift gesteld op 4 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.