ECLI:NL:RBDHA:2024:3036
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een verzoek om kindgebonden budget na termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn verzoek om kindgebonden budget, omdat hij zijn bezwaar te laat had ingediend. De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat eiser op 11 augustus 2019 met zijn gezin naar Aruba is verhuisd en in de periode van september 2019 tot en met oktober 2020 geen recht had op kinderbijslag, en dus ook niet op kindgebonden budget. Eiser had in die periode voorschotten ontvangen, die later zijn teruggevorderd. Na zijn terugverhuizing naar Nederland op 12 november 2020, is het recht op kinderbijslag en kindgebonden budget weer opgestart.
Eiser heeft op 20 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Belastingdienst, maar dit bezwaar is door de Belastingdienst op 24 mei 2023 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser stelt dat deze overschrijding verschoonbaar is, maar de rechtbank oordeelt dat de redenen die eiser aanvoert niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De rechtbank wijst erop dat eiser tijdig had moeten reageren op de besluiten van de Belastingdienst en dat hij niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en er is geen proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.