In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 8 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Slovenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2024 behandeld, waarbij beide gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat Slovenië nog verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft betoogd dat de uiterste overdrachtstermijn voor Slovenië is verstreken, en dat de verantwoordelijkheid voor zijn asielaanvraag is verschoven naar Frankrijk. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van asielaanvragen overgaat naar de verzoekende lidstaat als de overdrachtstermijn verstrijkt.
De rechtbank concludeert dat de uiterste overdrachtstermijn op 30 december 2023 is verstreken, waardoor Slovenië niet langer verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en verplicht deze om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens worden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.750,-.