Uitspraak
Erkenning buitenlandse beslissing en wijziging
[vrouw] ,
[man] ,
Procedure
Feiten
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- het ouderlijk gezag over de kinderen aan de vrouw gelaten;
- een omgangsregeling vastgesteld tussen de man en de kinderen, in die zin dat de kinderen bij de man zullen zijn iedere maand in het 1e en 3e weekend van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, bij religieuze feestdagen vanaf de 2e dag 10.00 uur tot de 3e dag 18.00 uur, tijdens de semestervakanties vanaf de eerstvolgende zaterdag 10.00 uur tot vrijdag 18.00 uur en tevens vanaf 1 juli 10.00 uur tot 31 juli 18.00 uur, waarbij de man de kinderen dient op te halen en aan het einde van de periode dient terug te brengen en de noodzakelijke kosten in dit verband voor zijn rekening dient te nemen;
- bepaald dat de man met ingang van de datum indiening zaak de voorlopige voorziening ad 1.500,-- TL per maand aan de vrouw dient te betalen en na het in kracht van gewijsde gaan van de beschikking dit om te zetten in een partneralimentatie, waarbij dit bedrag jaarlijks geïndexeerd dient te worden conform de door TÜİK (Turkse Statistiek Instituut) officieel bekend gemaakte üfe (producentenprijsindex);
- bepaald dat de man met betrekking tot kinderalimentatie aan de vrouw dient te betalen de voorlopige voorziening ad 1.000,-- TL per maand per kind en na het in kracht van gewijsde gaan van de beschikking dit om te zetten in een kinderalimentatie, waarbij dit bedrag jaarlijks geïndexeerd deint te worden conform de door TÜİK officieel bekend gemaakte üfe.
Verzoek en verweer
- de man met ingang van oktober 2022, dan wel 2 mei 2023, dan wel datum verzoekschrift, dan wel datum beschikking, althans zodanige datum als de rechtbank juist acht, bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 1.628,-- per maand, althans zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, ten behoeve van de kinderen, zijnde een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen;
- de man met ingang van oktober 2022, dan wel 2 mei 2023, dan wel datum verzoekschrift, dan wel datum beschikking, althans zodanige datum als de rechtbank juist acht bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 2.360,-- per maand, althans zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, zijnde een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw;
Beoordeling
€ 79.972,--. Het netto inkomen in dat jaar kan de rechtbank niet uit de salarisspecificatie afleiden, maar het door de man genoemde bedrag voor 2020 ligt in de lijn met de berekening van de bedragen in de salarisspecificaties 2021 en 2022. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om de man te volgen in de door hem genoemde bedragen. Gezien de fluctuaties in het inkomen van de man vindt de rechtbank het ook aangewezen om van het gemiddelde inkomen over de jaren 2020 tot en met 2022 uit te gaan. Het NBI van de man waar de rechtbank de behoefte van de kinderen op baseert komt hiermee uit op het door hem genoemde bedrag van € 5.662,50 per maand. De vrouw had geen inkomen tijdens het huwelijk. Op basis van de tabel eigen kosten van kinderen 2023 bedraagt de behoefte van de kinderen afgerond € 1.475,-- per maand. Geïndexeerd naar 2024 komt dit neer op een bedrag van € 1.566,--. De rechtbank zal hiervan uitgaan.
+€ 1.200,-- per maand) en overweegt daartoe als volgt. De behoefte van de vrouw waarvan de Turkse rechter kennelijk is uitgegaan is, omgerekend naar Euro’s en rekening houdend met de indexering, ongeveer € 150,-- per maand. Naar Nederlandse maatstaven volstaat dit bedrag niet om in eigen levensonderhoud te voorzien. De behoefte van de vrouw is dus hoger. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om uit te gaan van het huidige inkomen van de man, nu hij dit inkomen pas heeft verkregen na het uiteengaan van partijen. Verder is de rechtbank, in het kader van de behoeftigheid van de vrouw, van oordeel dat van de vrouw verwacht kan worden dat zij (deels) gaat werken. Rekening houdend met het feit dat zij een inburgeringscursus volgt, gaat de rechtbank ervan uit dat de vrouw momenteel een bedrag van ongeveer € 600, netto per maand moet kunnen verdienen. Dit betekent dat haar aanvullende behoefte dan ongeveer € 600,-- netto per maand bedraagt. Naar het oordeel van de rechtbank mag van de vrouw verwacht worden dat zij vanaf 2026 meer gaat werken en een inkomen moet kunnen verdienen rond bijstandsniveau. Vanaf dat moment heeft de vrouw dan geen aanvullende behoefte meer.
Beslissing
medeverzorgt en opvoedt) van € 1.426,-- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en verklaart de bepaling van deze bijdrage uitvoerbaar bij voorraad;