ECLI:NL:RBDHA:2024:2953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
C/09/635126 / HA ZA 22-773 en C/09/646656 / HA ZA 23-374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van franchiseovereenkomst en gevolgen voor huurovereenkomst en koopovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen verschillende partijen, waaronder Silk Cosmetics B.V., De Parfumeur B.V. en een vennootschap onder firma (vof). De rechtbank heeft geoordeeld over de partiële ontbinding van een franchiseovereenkomst die door gedaagde sub 1, de vof, was ingeroepen. In een eerder tussenvonnis was reeds vastgesteld dat de vof gerechtigd was tot deze ontbinding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de franchiseovereenkomst nauw samenhangt met een huurovereenkomst en een koopovereenkomst, en heeft geoordeeld dat de vof ook deze overeenkomsten gerechtvaardigd heeft ontbonden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de vof niet gerechtigd was tot ontbinding van de geldleningsovereenkomsten en verdere koopovereenkomsten.

De rechtbank heeft de procedure in twee zaken behandeld, waarbij de vof en haar vennoten als gedaagden in conventie en eisers in reconventie zijn aangemerkt. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van de ontbinding van de franchiseovereenkomst voor de andere overeenkomsten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ontbinding van de franchiseovereenkomst niet automatisch leidt tot de ontbinding van de geldleningsovereenkomsten, omdat deze niet direct aan de franchiseovereenkomst waren verbonden.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vof de koopovereenkomsten voor de parfums niet kon ontbinden, omdat de vof reeds aan haar verplichtingen had voldaan. De rechtbank heeft de vorderingen van Silk Cosmetics B.V. toegewezen, inclusief de vorderingen tot betaling van openstaande bedragen en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft de proceskosten tussen de partijen gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de verklaring voor recht.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

team handel en team kanton
Vonnis van 6 maart 2024 (bij vervroeging)
in de zaak met de volgende zaaknummers:
zaaknummer team handel: C/09/635126 / HA ZA 22-773
zaaknummer team kanton: 10711989 RL23-15649
hierna kortweg: ‘de zaak 22-773’
van

1.SILK COSMETICS B.V.te Middelburg ,

2. [eiser sub 2]te [plaats 1] ,
3. DE PARFUMEUR B.V.te Middelburg ,
(inmiddels) eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht,
tegen

1.[de VOF] V.O.F.te [plaats 2] ,en haar vennoten:

2.
[gedaagde sub 2]te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
3.
[gedaagde sub 3]te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat: mr. G. van der Spek te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer C/09/646656 / HA ZA 23-374
hierna: ‘zaak 23374’
van
DE PARFUMEUR B.V.te Middelburg ,
eiseres,
advocaat: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht,
tegen

1.[de VOF] V.O.F.te [plaats 2] ,

en haar vennoten:
2. [gedaagde sub 2]te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
3. [gedaagde sub 3]te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
gedaagden,
advocaat: mr. G. van der Spek te Rotterdam.
De rechtbank noemt de eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie in de zaak 22773 hierna afzonderlijk ‘ Silk Cosmetics ’, ‘ [eiser sub 2] ’ en ‘ De Parfumeur B.V.’ en samen ‘ Silk Cosmetics c.s.’ (in enkelvoud). De Parfumeur B.V. is ook (enig) eiseres in de zaak 23-374. De rechtbank noemt de gedaagden in conventie, tevens eisers in reconventie in de zaak 22-773 hierna afzonderlijk ‘ de vof ’, ‘ [gedaagde sub 2] ’ en ‘ [gedaagde sub 3] ’ en samen ‘de vof c.s.’ (in enkelvoud). De vof , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn ook de gedaagden in de zaak 23-374.

1.De procedure

in de zaak 22-773
1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 25 oktober 2023 (hierna ook: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
  • de akte na tussenvonnis namens Silk Cosmetics c.s.;
  • de akte uitlaten, tevens (voorwaardelijk) verzoek openstellen tussentijds appel van de vof c.s., met producties 47 tot en met 55;
  • de antwoordakte namens de vof c.s.,;
  • de antwoordakte namens Silk Cosmetics c.s.;
  • de akte wijziging (vermindering) van eis namens Silk Cosmetics c.s. met productie 42, waarbij Silk Cosmetics haar vordering in conventie onder A (I) heeft verminderd met € 16.290,76 (het bedrag van de netto executieopbrengst van de inventaris en de winkelvoorraad).
1.2.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank op een aantal geschilpunten en vorderingen geoordeeld, partijen in de gelegenheid gesteld zich over en weer (nader) uit te laten over enkele onderwerpen, en een tweede mondelinge behandeling bevolen. De tweede mondelinge behandeling heeft op 31 januari 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op deze mondelinge behandeling is besproken. Deze aantekeningen zijn in het procesdossier gevoegd.
in de zaak 23-374
1.3.
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar het tussenvonnis en de daarin genoemde stukken.
in beide zaken
1.4.
De datum voor het wijzen van vonnis is bepaald op vandaag.

2.De nadere beoordeling

in de zaak 22-773 in conventie en in reconventie
de partiële ontbinding van de franchiseovereenkomst in het tussenvonnis
2.1.
De vof c.s. heeft in reconventie onder meer de verklaring voor recht gevorderd dat de vof de Franchiseovereenkomst (in zijn geheel) gerechtvaardigd heeft ontbonden. De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de vof de franchiseovereenkomst
partieelgerechtvaardigd heeft ontbonden, namelijk per 9 november 2022. De rechtbank heeft in zoverre een bindende eindbeslissing genomen. De vof c.s. heeft de rechtbank verzocht om op deze bindende eindbeslissing terug te komen, althans om tussentijds hoger beroep van het tussenvonnis open te stellen, omdat volgens de vof c.s. de rechtbank een verrassingsbeslissing heeft genomen, en bovendien sprake is van een beslissing op een onjuiste juridische grondslag.
2.2.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Tijdens de eerste mondelinge behandeling op 6 juli 2023 heeft de rechtbank partijen uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een eventueel oordeel van de rechtbank, inhoudende dat de Franchiseovereenkomst per 9 november 2022 is geëindigd. Alleen al daarom kan niet worden gezegd dat de rechtbank een verrassingsbeslissing heeft genomen door te oordelen dat de vof de franchiseovereenkomst per 9 november 2022 gerechtvaardigd heeft ontbonden. Verder moeten partijen in beginsel steeds zijn bedacht op de mogelijkheid dat een vordering niet geheel, maar wel gedeeltelijk wordt toegewezen. Het oordeel van de rechtbank dat de vof de Franchiseovereenkomst partieel gerechtvaardigd heeft ontbonden per 9 november 2022, is aan te merken als een gedeeltelijke toewijzing van één van de vorderingen in reconventie. De conclusie luidt dat de rechtbank op dit punt géén verrassingsbeslissing of beslissing op een onjuiste juridische grondslag heeft genomen. De rechtbank blijft bij deze beslissing en heeft geen reden gezien daarvan tussentijds hoger beroep open te stellen.
2.3.
De rechtbank blijft ook bij hetgeen zij in het tussenvonnis verder heeft overwogen en beslist.
gevolgen partiële ontbinding Franchiseovereenkomst voor verdere overeenkomsten
2.4.
Zoals in randnummer 4.31 van het tussenvonnis is overwogen, kan een nauwe feitelijk-economische samenhang tussen twee overeenkomsten onder omstandigheden meebrengen dat de ontbinding van één van die overeenkomsten wegens wanprestatie aan de zijde van de wederpartij, naar redelijkheid en billijkheid ook de ontbinding van de andere overeenkomst rechtvaardigt. Daarbij is verwezen naar Hoge Raad 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3162 (AgfaPhoto v. Foto Noort c.s.). In het tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of de partiële ontbinding van de Franchiseovereenkomst, naar redelijkheid en billijkheid rechtvaardigt dat ook de huurovereenkomst, de geldleningsovereenkomsten en/of de koopovereenkomsten (partieel) worden ontbonden. Partijen hebben inmiddels van die gelegenheid gebruik gemaakt, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank overweegt nu als volgt over het beroep van de vof c.s. op ontbinding van de verdere overeenkomsten.
de huurovereenkomst
2.5.
Zoals in het tussenvonnis reeds is geoordeeld, hebben de Franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst een nauwe feitelijk-economische samenhang. De kantonrechter [1] acht verder de volgende omstandigheden van belang bij de beantwoording van de vraag of de vof daarom ook de huurovereenkomst (partieel) heeft mogen ontbinden. De contractuele wederpartij van de vof bij de huurovereenkomst (namelijk [eiser sub 2] ) is één van de twee bestuurders van de contractuele wederpartij van de vof bij de Franchiseovereenkomst (namelijk De Parfumeur B.V.). [eiser sub 2] is als zodanig betrokken geweest bij het besluit om namens De Parfumeur B.V. aan de vof te berichten dat de Franchiseovereenkomst werd ontbonden, welk bericht naar de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen, geen effect heeft gesorteerd. De vof heeft het Winkelpand uitsluitend gehuurd met het doel daarin een winkel onder de ‘ De Parfumeur ’ franchiseformule te exploiteren. Mede door de ontbindingsverklaring van De Parfumeur B.V. die aanleiding is geweest voor de ontbindingsverklaring van de vof c.s., heeft de vof het Winkelpand niet langer voor dat doel kunnen gebruiken en werd het voor de vof veel lastiger nog een opvolgend franchisenemer te vinden. Voor zover de vof in het Winkelpand überhaupt al een andersoortige winkel had kunnen gaan exploiteren, dan toch alleen met een nieuw winkelconcept met bijbehorende investeringen. Dit alles was voor [eiser sub 2] kenbaar. [eiser sub 2] had juist wel de mogelijkheid het Winkelpand na het eindigen van de Franchiseovereenkomst te gaan exploiteren volgens het bestaande winkelconcept of dit door een nieuwe franchisenemer te laten doen, en daarmee inkomen te genereren (al is duidelijk dat dit niet zijn voorkeur had). In het Winkelpand wordt inmiddels ook daadwerkelijk weer een winkel geëxploiteerd onder de ‘ De Parfumeur ’-formule. [eiser sub 2] heeft weliswaar gesteld dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] veel te veel geld uit de vof hebben opgenomen, maar dit wordt niet ondersteund door financiële stukken. Gezien dit alles oordeelt de kantonrechter dat de ontbinding van de Franchiseovereenkomst wegens wanprestatie aan de zijde van De Parfumeur B.V., naar redelijkheid en billijkheid zo moet doorwerken in de huurovereenkomst, dat ook de ontbinding van de huurovereenkomst door de vof partieel is gerechtvaardigd, namelijk per de datum van het eindigen van de Franchiseovereenkomst, dus 9 november 2022.
de geldleningsovereenkomsten
2.6.
Zoals in het tussenvonnis reeds is geoordeeld, is er een nauwe feitelijk-economische samenhang tussen de Franchiseovereenkomst en de geldleningsovereenkomsten. De verdere omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de vof ook de geldleningsovereenkomsten (volledig of partieel) ontbindt. De rechtbank overweegt daartoe ten eerste dat de vof al geruime tijd tekortschoot in de nakoming van de periodieke terugbetalingsverplichtingen uit de geldleningsovereenkomsten toen de Franchiseovereenkomst werd ontbonden wegens wanprestatie aan de zijde van De Parfumeur B.V. Ten tijde van de ontbinding van de Franchiseovereenkomst had Silk Cosmetics het gehele saldo van de leningen zelfs al opgeëist op grond van artikel 7 van de geldleningsovereenkomsten, vanwege langdurige en aanzienlijke betalingsachterstanden. Nog zwaarder weegt mee dat de vof de geldleningsovereenkomsten niet heeft gesloten ter financiering van haar lopende verplichtingen uit de Franchiseovereenkomst of huurovereenkomst, maar om de start van haar onderneming (inventaris en startvoorraad) te financieren. De vof heeft deze inventaris en startvoorraad vervolgens ruim twee jaar gebruikt om omzet te genereren, waarbij zij een (groot) deel van de aanvangsvoorraad zal hebben verkocht. De franchiseovereenkomst wordt voor wat betreft deze periode ook niet ontbonden. Verder wordt de vof c.s. in dit vonnis gecompenseerd voor de resterende waarde van de inventaris, en wordt in dit vonnis geoordeeld dat ook de netto executieopbrengst van de winkelvoorraad in mindering strekt op de vordering van de Silk Cosmetics op grond van de geldleningsovereenkomsten. Onder deze omstandigheden vergen de redelijkheid en billijkheid niet dat de tekortkoming van De Parfumeur B.V. wat betreft de franchiseovereenkomst, doorwerkt in de met Silk Cosmetics gesloten geldleningsovereenkomsten, in die zin dat de vof c.s. ook de geldleningsovereenkomsten mag ontbinden.
de koopovereenkomsten voor de parfums
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt over het beroep van de vof op ontbinding van de koopovereenkomsten voor de winkelvoorraad (parfumartikelen). De vof heeft een beginvoorraad aan parfums gekocht en vervolgens steeds parfums bijbesteld. De koopovereenkomsten voor de parfums zijn, anders dan de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst, géén duurovereenkomsten die zich lenen voor partiële ontbinding per een bepaalde datum. Op 9 november 2022 had Silk Cosmetics parfums reeds geleverd en had zij dus volledig aan haar verplichtingen uit de koopovereenkomsten daarvoor voldaan. De vof heeft een (veelal lange) periode de gelegenheid gehad de parfums te koop aan te bieden in haar winkel en daaruit dus omzet te genereren. De rechtbank ziet daarom ook onvoldoende reden dat de ontbinding van de Franchiseovereenkomst naar redelijkheid en billijkheid zou rechtvaardigen dat de vof de koopovereenkomsten voor de winkelvoorraad (parfumartikelen) ontbindt.
De koopovereenkomst voor de inventaris
2.8.
De rechtbank overweegt als volgt over het beroep van de vof op ontbinding van de koopovereenkomst voor de inventaris. Niet in geschil is dat de Parfumeur B.V. bij de executieveiling de inventaris voor een bedrag van € 2.500 heeft gekocht, dat zij momenteel in het winkelpand een winkel onder De Parfumeur formule exploiteert, en dat zij daarbij gebruik maakt van de door haar bij de executie gekochte inventaris.
Gelet hierop en tegen de achtergrond van alle overige omstandigheden, acht de rechtbank de vordering van de vof c.s. tot ontbinding van de koopovereenkomst voor de winkelinventaris tussen Silk Cosmetics en de vof gerechtvaardigd.
eigendomsvoorbehoud
2.9.
Silk Cosmetics heeft oorspronkelijk gesteld dat zij een (verlengd) eigendomsvoorbehoud had op de inventaris en winkelvoorraad, gelet op het bepaalde in haar algemene voorwaarden, naar welke voorwaarden zij op haar facturen steeds heeft verwezen. De vof c.s. heeft deze stelling gemotiveerd bestreden. De vof c.s. heeft daartoe ten eerste aangevoerd dat een verwijzing naar algemene voorwaarden op een factuur niet tijdig is voor het overeenkomen van de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden, zodat de algemene voorwaarden van Silk Cosmetics volgens de vof c.s. géén deel uitmaken van de overeenkomsten. De vof c.s. heeft zich daarnaast beroepen op vernietigbaarheid van deze algemene voorwaarden, omdat deze niet aan haar ter hand zijn gesteld.
2.10.
Tijdens de tweede mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen voorgehouden dat een geslaagd beroep op een eigendomsvoorbehoud met terugname van de geleverde zaken, van rechtswege leidt tot ontbinding van de onderliggende koopovereenkomst(en), met als gevolg dat de verkoper (hier: Silk Cosmetics ) niet langer aanspraak heeft op voldoening van de koopprijs van de teruggenomen zaken. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat een geslaagd beroep van Silk Cosmetics op een eigendomsvoorbehoud (onder meer) consequenties zou kunnen hebben voor de toewijsbaarheid van de vordering in reconventie onder A (II) tot betaling van de openstaande facturen voor geleverde parfums. Dit mede omdat Silk Cosmetics c.s. op dit punt geen stellingen heeft ingenomen die tot een ander gevolg van het inroepen van het eigendomsvoorbehoud leiden. Silk Cosmetics heeft vervolgens medegedeeld dat zij haar beroep op een (verlengd) eigendomsvoorbehoud niet wenst te handhaven. De vof c.s. heeft in reactie daarop betoogd dat Silk Cosmetics c.s. haar standpunt hierover niet meer kan wijzigen. De rechtbank overweegt als volgt.
2.11.
Het proces-verbaal van de deurwaarder van 3 juli 2023 over de openbare executoriale verkoop van de winkelvoorraad en inventaris vermeldt ‘
dat [ Silk Cosmetics ] het recht van parate executie wenst uit te voeren door openbare verkoop ex art. 3:250 BW van de volledige inventaris en voorraad’. Artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft betrekking op executoriale verkoop op grond van een
pandrecht. Verder heeft de vof c.s. zelf op meerdere, mogelijk steekhoudende gronden betwist dat Silk Cosmetics zich op het eigendomsvoorbehoud kan beroepen. Bovendien heeft Silk Cosmetics in het verzoekschrift tot beslaglegging
primairhet standpunt ingenomen dat zij een pandrecht heeft op de inventaris en voorraad en
subsidiair– voor het geval wordt geoordeeld dat er geen pandrecht is – dat zij daarop een eigendomsvoorbehoud heeft. Gezien al het voorgaande staat thans (zonder bewijslevering door Silk Cosmetics ) bepaald niet vast dat Silk Cosmetics een (verlengd) eigendomsvoorbehoud heeft gehad op de inventaris en winkelvoorraad, en evenmin dat zij dit heeft uitgeoefend (door terugname van de zaken
onder eigendomsvoorbehoud). Zeker tegen deze achtergrond is Silk Cosmetics gerechtigd terug te komen op haar eerdere standpunt dat zij een eigendomsvoorbehoud had met betrekking tot de inventaris en voorraad.
pandrecht
2.12.
Tussen partijen is in geschil of Silk Cosmetics een pandrecht heeft gevestigd op de inventaris en winkelvoorraad, door het sluiten van de geldleningsovereenkomsten en het registreren van die overeenkomsten bij de belastingdienst. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 3:237 lid 1 BW een bezitloos pandrecht kan worden gevestigd bij ‘geregistreerde onderhandse akte’. De schriftelijke akten van de geldleningsovereenkomsten zijn onderhandse akten. Verder staat vast dat de akten van de geldleningsovereenkomsten bij de belastingdienst zijn geregistreerd. Het is op zichzelf juist dat, zoals de vof c.s. heeft aangestipt, deze akten niet binnen zeven dagen na ondertekening ervan aan de belastingdienst zijn gestuurd, en dat partijen artikel 8 lid 9 van de geldleningsovereenkomsten dus niet hebben nageleefd. De vof c.s. heeft echter niet althans niet onderbouwd gesteld dat partijen hebben beoogd dat, indien niet aan artikel 8 lid 9 van de geldleningsovereenkomsten zou worden voldaan, de geldleningsovereenkomsten niet langer met rechtsgevolg kunnen worden geregistreerd. De rechtbank oordeelt aldus dat ook in zoverre is voldaan aan de vereisten van artikel 3:237 lid 1 BW voor het vestigen van een bezitloos pandrecht.
2.13.
Artikel 8 van de geldleningsovereenkomsten bepaalt dat de vof de ‘Inventaris en voorraad [de VOF] aan Silk Cosmetics verpandt’. Naar het oordeel van de rechtbank is aldus voldoende bepaald voor welke goederen het pandrecht is overeengekomen. De rechtbank volgt verder Silk Cosmetics erin dat de term ‘voorraad’ in redelijkheid duidt op de lopende winkelvoorraad en niet slechts – zoals betoogd door de vof – op de startvoorraad. De conclusie luidt daarom dat Silk Cosmetics een rechtsgeldig pandrecht heeft gevestigd op de inventaris en (lopende) winkelvoorraad van de vof . Zie voor het oordeel van de rechtbank gelet op deze conclusie verder onder 2.31.
de executieverkoop van de voorraad en inventaris
2.14.
Vast staat dat de voorraad en inventaris op 3 juli 2023 samen executoriaal zijn verkocht voor € 17.500. Silk Cosmetics c.s. heeft onweersproken gesteld dat de netto-opbrengst hiervan (na aftrek van kosten) € 16.290,76 was, zodat dit tussen partijen vaststaat. De vof c.s. heeft gesteld dat de voorraad en inventaris door toedoen van Silk Cosmetics c.s. voor een veel te laag bedrag executoriaal zijn verkocht om de vof c.s. te benadelen, en aldus buitengewoon goedkoop weer in handen van Silk Cosmetics c.s. zijn gekomen. Ook heeft de vof c.s. gesteld dat zij niet is opgeroepen voor de executieverkoop op 3 juli 2023. Wat hier ook van zij, de rechtbank ziet geen mogelijkheid deze beschuldigingen te betrekken bij haar oordeel in deze procedure, omdat de vof c.s. aan haar beschuldigen geen duidelijke en voldoende onderbouwde geldelijke vordering heeft verbonden.
2.15.
Mede gelet op de inhoud van het tussenvonnis en hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank als volgt over de vorderingen in conventie en in reconventie.
de vordering in conventie onder A (I)
2.16.
De vof c.s. heeft niet betwist dat zij op de dag der dagvaarding zodanige achterstanden had ten aanzien van beide geldleningsovereenkomsten, dat de volledige bedragen van de geldleningen inmiddels opeisbaar waren op grond van artikel 7 lid 3 van die geldleningsovereenkomsten. Zij heeft evenmin bestreden dat Silk Cosmetics op basis daarvan – en na aftrek van de wel door de vof betaalde aflossingen – vorderingen had van respectievelijk € 38.205 voor geldleningsovereenkomst I, met welk bedrag de winkelinventaris was gekocht en € 60.417,02 voor geldleningsovereenkomst II met welk bedrag de eerste winkelvoorraad was gekocht. Zoals hiervoor reeds is overwogen, faalt het beroep van de vof c.s. op ontbinding van de geldleningsovereenkomsten wegens lotsverbondenheid met de Franchiseovereenkomst. De rechtbank oordeelt daarom dat Silk Cosmetics aanspraak heeft gekregen op de in conventie onder A (I) gevorderde hoofdsom van € 98.622,02. Hetzelfde geldt voor de in conventie onder A (I) gevorderde contractuele rente en boete, tot en met 31 augustus 2022 berekend op respectievelijk € 6.936,53 en € 1.508,15. Ten aanzien van deze rente en boete heeft de vof c.s. geen afzonderlijk verweer gevoerd en ook overigens verzet zich niets tegen toewijzing van dit gedeelte van de vordering in conventie.
2.17.
Silk Cosmetics maakt ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten over de openstaande hoofdsommen uit de geldleningsovereenkomsten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt verder vast dat de Silk Cosmetics voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten – € 1.831,22 – is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank is van oordeel dat Silk Cosmetics recht heeft op vergoeding van deze kosten tot het wettelijke tarief, en dus tot een bedrag van € 1.761,22.
2.18.
Zoals hiervoor is overwogen, heeft de vof de koopovereenkomst met betrekking tot de inventaris gerechtvaardigd ontbonden. De koopsom voor de inventaris was € 42.447,65 exclusief btw (€ 51.361,66 inclusief btw) zo blijkt uit de factuur die de vof c.s. heeft overgelegd als productie 37. De vof c.s. heeft de koopsom in zijn geheel betaald en heeft dan ook recht op terugbetaling van de koopsom. Wel heeft zij de inventaris gedurende de periode dat zij de winkel exploiteerde gebruikt. Gelet hierop zal de rechtbank op het terug te betalen bedrag een afschrijving in mindering brengen. De vof heeft de winkel geëxploiteerd in de periode van oktober 2020 tot en met 9 november 2022. Uitgaande van 10% afschrijving per jaar, houdt de rechtbank rekening met een afschrijving van 20% van € 42.447,65, dit is een bedrag € 8.489,53. Derhalve heeft de vof op dit punt een geldelijke vordering op Silk Cosmetics van € 33.958,12. De vof is gerechtigd om die vordering te verrekenen, en wel met de vordering van Silk Cosmetics op grond van de geldleningsovereenkomsten. Daarbij strekt het te verrekenen bedrag eerst in mindering op de contractuele rente, boete en buitengerechtelijke kosten en pas daarna op de gevorderde hoofdsom. Ook de netto-opbrengst van de executoriale verkoop van de winkelvoorraad (parfumartikelen) strekt in mindering. De rechtbank stelt deze op € 14.000. De uitkomst hiervan is dat de vordering in conventie onder A (I) zal worden toegewezen tot een bedrag van (€ 98.622,02 plus € 6.936,53 plus € 1.508,15 plus € 1.761,22 minus € 33.958,12 minus € 14.000 is) € 60.869,80, te vermeerderen met de gevorderde lopende contractuele rente en boete te rekenen vanaf 1 september 2022.
de vordering in conventie onder A (II) en A (III)
2.19.
Silk Cosmetics heeft in conventie onder A (II) € 45.289,70 en onder A (III) € 11.694,16 gevorderd aan facturen voor parfumleveranties aan de vof . De rechtbank heeft in randnummer 4.40 van het tussenvonnis geoordeeld dat de vof niet was en is gehouden te betalen voor de (parfum)artikelen die Silk Cosmetics zonder bestelling aan haar heeft geleverd, tenzij en voor zover de vof die (parfum)artikelen op 9 februari 2023 reeds had doorverkocht. De rechtbank heeft daarbij de vof c.s. in de gelegenheid gesteld bij akte te specificeren voor welk bedrag de vof niet-bestelde parfums van Silk Cosmetics heeft ontvangen en welk deel daarvan door de vof is verkocht. Silk Cosmetics heeft hierop bij antwoordakte mogen reageren. De vof c.s. heeft bij akte na tussenvonnis gesteld dat Silk Cosmetics sinds de start van de onderneming voor € 46.672 exclusief btw aan niet-bestelde parfums aan de vof heeft geleverd. Silk Cosmetics c.s. heeft dat niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid van dit bedrag.
2.20.
De vof c.s. heeft verder gesteld dat voor € 40.130,20 (de rechtbank begrijpt: inkoopwaarde, exclusief btw) aan parfums is achtergebleven in de winkel en dat zij dus voor slechts € 6.541,80 (de rechtbank begrijpt: inkoopwaarde, exclusief btw) aan niet bestelde parfums heeft verkocht. Silk Cosmetics c.s. heeft deze bedragen wel gemotiveerd betwist. Daartoe heeft Silk Cosmetics c.s. aangevoerd dat uit het eigen kassaoverzicht van de vof blijkt dat zij vanuit de fysieke winkel een omzet van € 38.052,50 (verkoopprijs inclusief btw) uit de niet-bestelde parfums heeft gemaakt, waarbij de verkopen via de webshop nog niet eens zijn meegenomen. De vof c.s. heeft niet weersproken dat zij deze omzet uit de niet-bestelde parfums heeft gegenereerd. Verder hebben beide partijen op de tweede mondelinge behandeling bevestigd dat de verkoopprijs die de vof hanteerde (inclusief btw), steeds 2,2 maal de inkoopprijs (exclusief btw) was. Aldus is de rechtbank het met Silk Cosmetics c.s. eens dat niet juist kan zijn dat de vof voor slechts € 6.541,80 (inkoopwaarde, exclusief btw) aan niet bestelde parfums heeft verkocht. Daarmee kan zij geen omzet van € 38.052,50 hebben gegenereerd. Daarmee kan evenmin juist zijn dat het bedrag ‘zonder bestelling geleverde en niet verkochte parfums’ € 40.130,20 (inkoopwaarde, exclusief btw) is.
2.21.. De rechtbank heeft verder bij het bestuderen van de producties geconstateerd dat meerdere parfums die de vof c.s. heeft aangemerkt als ‘zonder bestelling geleverd en niet verkocht’, ná de datum van levering meermaals als ‘verkocht’ zijn opgenomen in het kassaoverzicht. Tijdens de tweede mondelinge behandeling is gebleken dat de vof c.s. alle parfumartikelen die Silk Cosmetics zonder bestelling heeft geleverd, heeft aangemerkt als ‘niet verkocht’, voor zover er op 9 februari 2023 nog exemplaren van deze parfumartikelen in het Winkelpand aanwezig waren, ongeacht tussentijdse verkopen en expliciete bijbestellingen door de vof bij Silk Cosmetics van deze parfumartikelen. Het is daarom mogelijk dat een parfumartikel waarvan in eerste instantie twee exemplaren zijn geleverd, waarna dit parfumartikel vele keren is verkocht en bijbesteld, toch voor twee exemplaren is aangemerkt als “niet besteld en niet verkocht”, alleen omdat op 9 februari 2023 de twee laatst bestelde exemplaren nog aanwezig waren in het Winkelpand. Ook hieruit blijkt van de onjuistheid van de berekening van de vof c.s.
2.22.
De rechtbank berekent het bedrag aan niet (expliciet) bestelde maar wel door de vof verkochte parfumartikelen als volgt. De verkoopprijs van de vof (inclusief btw) was steeds 2,2 maal de inkoopprijs (exclusief btw). Silk Cosmetics c.s. heeft onweersproken en aan de hand van bescheiden (productie 36) gesteld dat de omzet voor niet bestelde parfums vanuit de fysieke winkel € 38.052,50 (inclusief 21% btw) was. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze berekening.
2.23.
De vof c.s. heeft niet alleen hierover onjuiste berekeningen verstrekt, maar heeft ook nagelaten te verklaren wat de omzet uit niet-bestelde parfums via de webshop is geweest, hetgeen de vof c.s. is aan te rekenen. De rechtbank gaat daarom uit van de stelling van Silk Cosmetics c.s. dat de vof via de webshop voor nog eens € 10.000 (verkoopprijs inclusief btw) aan omzet uit niet-bestelde parfums heeft gerealiseerd, waarbij ook steeds een verkoopprijs inclusief btw van 2,2 maal de inkoopprijs (exclusief btw) is aangehouden. Daarvan uitgaande heeft de vof voor in totaal (€ 38.052,50 plus € 10.000 is) € 48.052,50 aan omzet gemaakt (verkoopprijs inclusief btw) uit de niet bestelde parfums. Dit kan worden omgerekend naar een inkoopprijs exclusief btw van (€ 48.052,50 gedeeld door 2,2 is) € 21.842,05.
2.24.
Aldus houdt de rechtbank het ervoor dat van de € 46.672 (inkoopwaarde, exclusief btw) aan niet-bestelde parfumartikelen, parfumartikelen tot een bedrag van (€ 46.672 minus € 21.842,05 is) € 24.829,95 (inkoopwaarde, exclusief btw) onverkocht zijn gebleven. De vof c.s. hoeft de koopsommen waarop Silk Cosmetics c.s. in zoverre aanspraak heeft gemaakt, niet te betalen, en de daarover gevorderde 21% btw evenmin. Aldus moet de resterende aanspraak van Silk Cosmetics op koopsommen voor parfumartikelen, worden verminderd met (€ 24.829,95 vermeerderd met 21% btw is) € 30.044,24.
2.25.
Uitgaande van productie 48a van de vof c.s. heeft de laatste levering zonder expliciete bestelling plaatsgevonden op 9 augustus 2022 en dus vóór de dag der dagvaarding. Daarmee is in lijn dat het gehele bedrag van € 30.044,24 (inclusief btw) in mindering strekt op de facturen voor parfumleveranties tot de dag der dagvaarding. De rechtbank zal daarom de in conventie onder A (II) gevorderde hoofdsom toewijzen tot een bedrag van (€ 45.289,70 minus € 30.044,24 is) € 15.245,46 (inclusief 21% btw). De in conventie onder A (III) gevorderde hoofdsom van € 11.694,16 (inclusief 21% btw) zal geheel worden toegewezen. De vof zal de aan Silk Cosmetics te betalen btw fiscaal mogen verrekenen.
2.26.
Silk Cosmetics c.s. heeft nog gesteld dat de vof c.s. voor niet-bestelde producten een bedrag van € 9.801,12 heeft mogen aftrekken als voorbelasting en dat dit bedrag verrekend zou moeten worden. De rechtbank overweegt dat de vof dit eventueel fiscaal moet corrigeren, maar dat dit geen rol speelt in de verhouding tussen de vof en Silk Cosmetics . Dit betoog wordt daarom gepasseerd.
2.27.
De in conventie onder A (II) en A (III) gevorderde contractuele rente over de koopsommen voor de parfumartikelen is gebaseerd op de algemene voorwaarden van Silk Cosmetics c.s. In de algemene voorwaarden van Silk Cosmetics is hierover het volgende opgenomen:

Bij niet tijdige betaling van een factuur is Wederpartij eveneens een rente verschuldigd
van 1% per maand, tenzij de wettelijke rente hoger is, in welk geval de wettelijke rente
verschuldigd is. De rente over het opeisbare bedrag zal worden berekend vanaf het
moment dat de Wederpartij in verzuim is tot het moment van voldoening van het
volledig verschuldigde bedrag.’
De vof c.s. heeft betwist dat de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden is overeengekomen en heeft zich beroepen op vernietigbaarheid daarvan omdat haar geen redelijke mogelijkheid is geboden om daarvan kennis te nemen. Silk Cosmetics c.s. heeft daarop niet aangeboden te bewijzen dat deze aan de vof c.s. ter hand zijn gesteld, voor zover dit uitsluitend van belang zou zijn voor de toewijsbaarheid van de contractuele rente. De rechtbank houdt het daarom ervoor dat Silk Cosmetics geen aanspraak heeft op contractuele rente over de toe te wijzen factuurbedragen. De rechtbank zal in plaats daarvan de gevorderde wettelijke handelsrente toewijzen.
2.28.
Silk Cosmetics maakt ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten over de openstaande koopsommen voor de parfumartikelen. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt verder vast dat Silk Cosmetics voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht voor de koopsommen die de vof c.s. verschuldigd was tijde van de dagvaarding (gevorderd in conventie onder A (II)). Het daarvoor gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten – € 1.227,90 – is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank is van oordeel dat Silk Cosmetics recht heeft op vergoeding van deze kosten tot het wettelijke tarief, en dus tot een bedrag van € 927,45.
2.29.
De in conventie onder A (III) gevorderde koopsommen voor parfumartikelen zijn pas na de dagvaarding opeisbaar geworden. Daarmee is niet te verenigen dat Silk Cosmetics voor het innen van deze vorderingen
buitengerechtelijkekosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De door Silk Cosmetics gevorderde vergoeding voor deze buitengerechtelijke incassokosten – € 891,94 – wordt daarom afgewezen.
de vordering in conventie onder A (IV)
2.30.
Zoals reeds is overwogen in randnummer 4.42 van het tussenvonnis, wordt de vordering in conventie onder A (IV) afgewezen
de vordering in conventie onder A (V)
2.31.
Gelet op hetgeen hiervoor in de randnummers 2.9 tot en met 2.12 is overwogen, zal de rechtbank voor recht verklaren dat Silk Cosmetics een rechtsgeldig pandrecht heeft gevestigd op de winkelvoorraad van de vof en haar vordering op grond van de geldleningsovereenkomst executoriaal heeft mogen verhalen, op de wijze in de beslissing uitgewerkt. Silk Cosmetics heeft weliswaar ook een rechtsgeldig pandrecht op de inventaris gevestigd, maar dit pandrecht is tenietgegaan door de ontbinding van de koopovereenkomst voor de inventaris, waarna de inventaris aan Silk Cosmetics is terug geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Silk Cosmetics daarom geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht wat betreft de inventaris. In zoverre wordt het gevorderde afgewezen.
de vorderingen in conventie onder B (I), B (II) en B (V)
2.32.
De rechtbank heeft hiervoor reeds geoordeeld dat de vof de huurovereenkomst met recht partieel heeft ontbonden, namelijk per 9 november 2022. Dat is niet de bedoelde strekking van de door [eiser sub 2] in conventie onder B (I) gevorderde verklaring voor recht. Deze vordering wordt daarom afgewezen. Gelet op de partiële ontbinding van de huurovereenkomst per 9 november 2022 is de vof c.s. niet schadeplichtig jegens [eiser sub 2] wegens tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst, en evenmin gehouden tot vergoeding van het positieve contractsbelang ten aanzien van deze overeenkomst. Ook de vorderingen van [eiser sub 2] onder B (II) en B (V) worden daarom afgewezen.
de vordering in conventie onder B (III)
2.33.
Indien in een huurovereenkomst een waarborgsom wordt bedongen, is dat met het oog op het dekken van eventuele schade aan het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst. Als zodanige schade niet aan de orde is, moet de waarborgsom aan de huurder worden terugbetaald. De huurovereenkomst is al per 9 november 2022 ontbonden en van schade aan het gehuurde is niet gesteld of gebleken. [eiser sub 2] heeft daarom geen gerechtvaardigd belang bij voldoening van de waarborgsom. De vordering tot betaling daarvan wordt daarom afgewezen.
de vordering in conventie onder B (IV)
2.34.
[eiser sub 2] heeft onweersproken gesteld dat de vof over de maand november 2022 in het geheel geen huurpenningen heeft voldaan. De rechtbank heeft in dit vonnis geoordeeld dat de vof de huurovereenkomst partieel gerechtvaardigd heeft ontbonden, namelijk per 9 november 2022. De rechtbank zal de vof c.s. daarom veroordelen tot betaling van de verschuldigde huurpenningen van 1 tot en met 8 november 2022, namelijk (8/30e deel van € 2.400 is) € 960, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover.
2.35.
Vast staat dat [eiser sub 2] pas op 9 februari 2023 weer de beschikking over het Winkelpand heeft gekregen. De vof c.s. stelt dat zij in november 2022 heeft aangeboden om de sleutel van het Winkelpand aan [eiser sub 2] te geven, maar dat [eiser sub 2] van dat aanbod geen gebruik heeft gemaakt. Echter, uit de correspondentie tussen partijen blijkt dat het hierbij ging om een voorwaardelijk aanbod, onder de voorwaarde dat Silk Cosmetics c.s. akkoord zou gaan met gehele ontbinding van de overeenkomsten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vof c.s. is gehouden om voor de periode 9 november 2022 tot 9 februari 2023 een gebruiksvergoeding aan [eiser sub 2] te betalen. Deze moet worden gesteld op drie maanden huur, oftewel (3 maal € 2.400 is) € 7.200. De vof c.s. zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan [eiser sub 2] van dit bedrag. De verschuldigdheid van deze gebruiksvergoeding berust niet op een overeenkomst in de zin van artikel 6:119a BW. Daarom zal de rechtbank over dit bedrag niet de gevorderde wettelijke handelsrente toewijzen, maar de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW.
2.36.
[eiser sub 2] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser sub 2] heeft echter niet gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht voor het innen van de huurpenningen en de gebruikersvergoeding. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser sub 2] wordt daarom afgewezen.
de vordering in conventie onder C (I)
2.37.
Zoals in het tussenvonnis reeds is geoordeeld, zal de in conventie onder C (I) gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen.
de vorderingen in conventie onder C (II) en C (III)
2.38.
De rechtbank zal, zoals in het tussenvonnis ook is overwogen, de vof c.s. veroordelen tot betaling aan De Parfumeur B.V. van de gevorderde bedragen aan openstaand franchisefee met betrekking tot de fysieke winkel en de website. Dit franchisefee beloopt bij elkaar (€ 1.240,23 plus € 1.347,09 is) € 2.587,32. Een franchiseovereenkomst is een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW. Daarom zal de rechtbank, zoals gevorderd, ook de wettelijke handelsrente over de openstaande franchisefee toewijzen, te rekenen vanaf 9 november 2022.
2.39.
De Parfumeur B.V. maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De Parfumeur B.V. heeft echter niet gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht voor het innen van het franchisefee. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten aan De Parfumeur B.V. wordt daarom afgewezen.
de vorderingen in conventie onder C (IV) en C (V)
2.40.
Zoals in de randnummers 4.48 en 4.49 van het tussenvonnis reeds is geoordeeld, zullen de vorderingen in conventie onder C (IV) en C (V) worden afgewezen.
de vordering in conventie onder C (VI)
2.41.
In conventie onder C (VI) is betaling aan De Parfumeur B.V. van € 3.010 gevorderd voor niet door de vof geretourneerde parfumkelkjes. Na het instellen van deze vordering is het Winkelpand ontruimd. De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat het in de lijn der verwachting ligt dat ook de parfumkelkjes per 9 februari 2023 weer in de macht van De Parfumeur B.V. zijn gekomen. De rechtbank heeft Silk Cosmetics c.s. in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten. Silk Cosmetics heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank concludeert dat Silk Cosmetics daardoor haar vordering op dit punt niet voldoende heeft toegelicht en deze zal dan ook worden afgewezen.
de vorderingen in conventie onder C (VII) en C (VIII)
2.42.
Zoals in de randnummers 4.51 en 4.52 van het tussenvonnis reeds is geoordeeld, zullen de vorderingen in conventie onder C (VII) en C (VIII) worden afgewezen.
samenvatting in conventie en in reconventie
2.43.
Een en ander leidt tot de volgende bedragen die moeten worden betaald:
De vof c.s. aan Silk Cosmetics ter zake:
  • de geldleningsovereenkomsten: € 60.869,80 te vermeerderen met lopende rente en boete;
  • de parfumleveranties: (€ 15.245,46 en € 11.694,16 is) € 26.939,62 te vermeerderen met lopende wettelijke handelsrente en € 927,45 aan buitengerechtelijke incassokosten;
De vof c.s. aan [eiser sub 2] ter zake:
  • huur in de periode tot 9 november 2022: € 960 te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
  • gebruiksvergoeding: € 2.700 te vermeerderen met wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW;
De vof c.s. aan De Parfumeur ter zake:
- franchise fee € 2.587,32 te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
proceskosten in conventie
2.44.
In het geschil tussen Silk Cosmetics en de vof c.s. in conventie is de vof c.s. de merendeels in het ongelijk gestelde partij. De rechtbank zal daarom de vof c.s. in conventie veroordelen in de kosten aan de zijde van Silk Cosmetics , met dien verstande dat de vergoeding voor salaris advocaat wordt vastgesteld op basis van het aan Silk Cosmetics toe te wijzen bedrag. De proceskosten aan de zijde van Silk Cosmetics worden aldus (inclusief beslagkosten) begroot op:
- dagvaarding € 112,37
- beslagexploten € 902,29 (€ 219,54 + € 219,54 + € 139,28 + € 249,27 + € 74,66)
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 6.070,00 (5 punt × tarief IV à € 1.214 per punt)
- nakosten
€ 178,00(met de in de beslissing genoemde eventuele verhoging)
totaal € 12.999,66.
2.45.
De Parfumeur B.V. en de vof c.s. zijn in conventie over en weer in het ongelijk gesteld. Hetzelfde geldt voor [eiser sub 2] en de vof c.s. De rechtbank zal daarom de proceskosten tussen enerzijds De Parfumeur B.V. en [eiser sub 2] en anderzijds de vof c.s. compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
de vordering in reconventie
2.46.
Gelet op hetgeen is overwogen in randnummer 2.6 van dit vonnis en in randnummer 4.23 van het tussenvonnis, zal de rechtbank in reconventie voor recht verklaren dat de vof de Franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst partieel gerechtvaardigd heeft ontbonden, namelijk steeds per 9 november 2022, en dat de vof daarnaast de koopovereenkomst voor de inventaris gerechtvaardigd heeft ontbonden. Gezien hetgeen is overwogen in de randnummers 2.6. en 2.7. van dit vonnis en in randnummer 4.29. van het tussenvonnis, zal de rechtbank de verder gevorderde verklaringen voor recht afwijzen, evenals de gevorderde gerechtelijke vernietiging van de franchiseovereenkomst, geldleningsovereenkomsten, huurovereenkomst en koopovereenkomsten. De vof c.s. heeft per saldo (na verrekening) géén geldelijke vorderingen op Silk Cosmetics c.s. wegens ongedaanmakingsverbintenissen. Ook de geldelijke vorderingen in reconventie worden daarom afgewezen.
proceskosten in reconventie
2.47.
Partijen zijn in reconventie over en weer in het ongelijk gesteld. De rechtbank zal de proceskosten in reconventie daarom compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
uitvoerbaarverklaring bij voorraad
2.48.
De in conventie en in reconventie te geven verklaringen voor recht zullen niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat verklaringen voor recht zich daar niet voor lenen.
2.49.
De vof c.s. heeft zich verweerd tegen de in conventie gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de geldelijke vorderingen. Gelet op dit verweer moet de rechtbank beoordelen of het belang van Silk Cosmetics c.s. bij het reeds kunnen innen deze vorderingen zwaarder weegt dan het belang van de vof c.s. bij behoud van de bestaande toestand totdat op het rechtsmiddel is beslist (vgl. Hoge Raad 29 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZN2215). De rechtbank overweegt dat in het algemeen mag worden aangenomen dat degene die uitvoerbaarverklaring bij voorraad verlangt van een veroordeling tot betaling van een geldsom, het daarbij vereiste belang heeft (vgl. Hoge Raad 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602). De rechtbank neemt daarom tot uitgangspunt dat Silk Cosmetics c.s. belang heeft bij de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het enkele belang van de vof c.s. om nog enige tijd niet te worden geconfronteerd met een executabel vonnis, legt daartegenover onvoldoende gewicht in de schaal. Het argument van de vof c.s. dat zij en haar vennoten in geval van executie van dit vonnis in financiële problemen dreigen te raken, maakt dat niet anders. De vof c.s. heeft geen verdere omstandigheden naar voren gebracht die maken dat de belangenafweging hier ten gunste van haar en haar vennoten moet uitvallen. De conclusie luidt dat de rechtbank de veroordelingen in conventie uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren.
in de zaak 23-374
2.50.
De Parfumeur B.V. heeft de zaak 23-374 tegen de vof c.s. aanhangig gemaakt bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Parfumeur B.V. heeft de vorderingen die zij daarbij tegen de vof heeft ingesteld, later ook ingesteld in de zaak 22-773, nadat zij in de zaak 22-773 gedwongen was opgeroepen als verweerder in reconventie. De Parfumeur B.V. heeft daarbij gevraagd om doorhaling van de zaak 23-374, althans haar vordering in die procedure naar nihil verminderd.
2.51.
Aangezien De Parfumeur B.V. in de zaak 23-347 haar vorderingen heeft ingetrokken, is assend dat zij, zoals de vof c.s. heeft gevorderd, wordt veroordeeld in de door de vof c.s. in deze procedure gemaakte kosten. De vof c.s. heeft zich in de procedure 23-374 wel gesteld en griffierecht voldaan, maar heeft in die procedure niet geantwoord in de hoofdzaak. De proceskosten aan de zijde van de vof c.s. worden daarom begroot op het door de vof c.s. betaalde griffierecht van € 2.837 en op € 178 aan nakosten, dus in totaal € 3.015, met de in de beslissing genoemde eventuele verhoging.

3.De beslissing

De rechtbank/kantonrechter:
in de zaak 22-773
in conventie
3.1.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan Silk Cosmetics van € 60.869,80, te vermeerderen met de contractuele rente van 4,1% per jaar daarover vanaf 1 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, en verder te vermeerderen met de op grond van artikel 4.3 van de geldleningsovereenkomsten te becijferen contractuele boete, eveneens vanaf 1 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan Silk Cosmetics van € 15.245,46 (inclusief 21% btw), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf 2 september 2022 (de dag der dagvaarding) tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan Silk Cosmetics van € 927,45 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.4.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan Silk Cosmetics van € 11.694,16 (inclusief 21% btw) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de betreffende facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
3.5.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser sub 2] van € 960, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf 9 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.6.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser sub 2] van € 7.200, vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf 9 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.7.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan De Parfumeur B.V. van € 2.587,32, vermeerderd met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf 9 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.8.
verklaart voor recht dat Silk Cosmetics een geldig bezitloos pandrecht heeft gevestigd op winkelvoorraad en daarom was gerechtigd om zich als executant te verhalen op voorraad die zich op 9 februari 2023 in het Winkelpand bevond;
3.9.
veroordeelt de vof c.s. hoofdelijk, in die zin dat als een betaalt, de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten van Silk Cosmetics van € 12.999,66, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als vof c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de vof c.s. € 92 extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening;
3.10.
compenseert de proceskosten tussen enerzijds de vof c.s. en anderzijds [eiser sub 2] en De Parfumeur B.V., in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de onder 3.8 gegeven verklaring voor recht;
3.12.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
3.13.
verklaart voor recht dat de Franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst door de vof partieel gerechtvaardigd buitengerechtelijk zijn ontbonden, namelijk steeds per 9 november 2022, en dat de vof daarnaast de koopovereenkomst voor de inventaris gerechtvaardigd buitengerechtelijk heeft ontbonden;
3.14.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.15.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de zaak 23-374
3.16.
veroordeelt De Parfumeur B.V. in de proceskosten van de vof c.s. van € 3.015. Als de vof c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de vof c.s. € 92 extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening van de proceskosten;
3.17.
verklaart de proceskostenveroordeling onder 3.16 uitvoerbaar bij voorraad;
3.18.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.
1769

Voetnoten

1.In het tussenvonnis van 25 oktober 2023 is onder 4.2. overwogen dat de zittingsrechter voor de geschillen die de huurovereenkomst tussen [eiser sub 2] en de vof c,s, betreffen als kantonrechter zal fungeren.