ECLI:NL:RBDHA:2024:2943
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven na meerdere geweldsincidenten en de beoordeling van letselschade
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de hoogte van de hem toegekende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiser, afkomstig uit Polen, had een aanvraag ingediend voor een uitkering na drie incidenten met letsel in een periode van een jaar. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (CSG) had de aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar na bezwaar werd een uitkering van € 1.000,- toegekend op basis van letselschade categorie 1. Eiser stelde dat hij recht had op een hogere uitkering, namelijk categorie 3, vanwege blijvende klachten na het laatste incident op 16 maart 2021, waarbij hij door een medebewoner was mishandeld.
De rechtbank beoordeelt of de klachten van eiser, waaronder nek- en hoofdpijn, verwondingen aan zijn linkerhand en psychisch letsel, het gevolg zijn van het laatste incident. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de klachten te relateren aan het geweldsincident. De medische adviezen die door de CSG zijn ingewonnen, wijzen op degeneratieve afwijkingen die niet direct aan het trauma kunnen worden toegeschreven. Eiser had al voor het incident medische klachten en er zijn geen nieuwe klachten vastgesteld die aan het geweldsincident kunnen worden gekoppeld.
De rechtbank oordeelt dat de CSG in redelijkheid de uitkering op basis van letselcategorie 1 heeft kunnen toekennen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische informatie en de noodzaak om causale verbanden tussen letsel en incidenten duidelijk aan te tonen.