In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze zich niet heeft gehouden aan een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 31 oktober 2022 bepaald dat de Staatssecretaris uiterlijk op 28 november 2022 opnieuw moest beslissen op het bezwaar van eiseres. Eiseres stelt dat de Staatssecretaris deze termijn heeft overschreden, waardoor zij genoodzaakt was om beroep in te stellen.
De rechtbank heeft besloten dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- door de Staatssecretaris moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 21 februari 2024.