ECLI:NL:RBDHA:2024:2937
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielprocedure na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 7 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 18 juli 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 31 januari 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 437,50.
De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, en heeft besloten om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- met een wegingsfactor van 0,5.
De uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.