ECLI:NL:RBDHA:2024:2914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
NL23.38238
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweerder verantwoordelijk voor asielaanvraag op basis van Eurodac-registratie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.G. Grigorjan, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.J.R. Brock, had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De staatssecretaris stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser eerder asiel had aangevraagd in Duitsland, wat geregistreerd stond in het Eurodac-systeem.

Eiser voerde aan dat Duitsland niet verantwoordelijk was, omdat hij daar geen asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat Duitsland verantwoordelijk was, gezien de Eurodac-registratie en de acceptatie van de Dublinclaim door Duitsland. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser dat hij niet goed geïnformeerd was over zijn rechten en plichten in Duitsland, en dat hij gedwongen was om een asielaanvraag te doen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.

De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38238
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 22 februari 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R. Brock).

Procesverloop

Met het besluit van 5 december 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2024 te Breda op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Eiser heeft aangevoerd dat Duitsland niet verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag omdat hij in dat land geen asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank volgt dat standpunt niet.
2. De staatssecretaris heeft terecht aangenomen dat eiser eerder asiel heeft aangevraagd in Duitsland. Dat staat zo geregistreerd in het Eurodac-systeem en daar mocht de staatssecretaris van uitgaan. De enkele verklaring van eiser dat hij geen asiel heeft aangevraagd of niet heeft willen aanvragen, is onvoldoende om niet uit te gaan van verantwoordelijkheid van Duitsland. Duitsland heeft deze verantwoordelijkheid ook bevestigd door middel van de acceptatie van de Dublinclaim.
3. Eisers verklaring dat hij in Duitsland niet is geïnformeerd over zijn rechten en plichten treft geen doel. Eiser heeft verklaard dat hij na de afname van zijn vingerafdrukken meteen is doorgereisd naar Nederland. Hij heeft niet geklaagd bij de Duitse autoriteiten over de gestelde schending van zijn rechten. Het systeem werkt zo dat het wel op zijn weg lag om dat daar te doen. Ook is gesteld noch gebleken dat het in Duitsland onmogelijk is om hierover te klagen. Dit geldt ook voor de klacht dat hij geen asielaanvraag heeft gedaan bij de BAMF, maar dat de politie hem zou hebben gedwongen om dat meteen bij zijn aanhouding te doen. De staatssecretaris hoefde verder in de verklaring van eiser geen aanleiding te zien om de behandeling van het asielverzoek over te nemen.
4. Omdat het beroep ongegrond is, bestaat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.