ECLI:NL:RBDHA:2024:2913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
NL24.1099
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep asielverzoek wegens ontbreken procesbelang na overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was overgedragen aan Duitsland, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen op de zitting van 20 februari 2024, ondanks dat zij hiervan op de hoogte waren gesteld. De gemachtigde van de eiser heeft op 15 februari 2024 laten weten dat er sinds de overdracht op 29 januari 2024 geen contact meer was geweest met de eiser.

De rechtbank heeft vervolgens overwogen of de eiser nog procesbelang had, gezien het ontbreken van contact met zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat de eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de inhoudelijke behandeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier, en is openbaar uitgesproken.

De eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na de verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1099

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Procesverloop

1. Bij besluit van 8 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat eiser zal worden overgedragen aan Duitsland, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
1.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Eiser is op 29 januari 2024 overgedragen aan Duitsland. De rechtbank heeft op 15 februari 2024 de gemachtigde van eiser gevraagd of hij nog contact heeft gehad met eiser. De gemachtigde heeft op dezelfde dag laten weten dat dit sinds de overdracht niet meer het geval was. De rechtbank ziet zich daarom allereerst voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Nu eiser geen contact meer heeft met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de inhoudelijk behandeling van zijn beroep.

Conclusie

4. Het beroep is niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.