ECLI:NL:RBDHA:2024:2889
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening van Ghanaese eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2024, wordt het beroep van een Ghanaese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 17 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 29 januari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend na een eerdere veroordeling tot gevangenisstraf in Nederland wegens het gebruik van een vervalst paspoort. Tijdens de zitting op 27 februari 2024, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd het verzoek om een voorlopige voorziening besproken, zodat eiser de uitspraak op zijn beroep in Nederland kon afwachten.
Eiser stelt dat hij in Ghana is gevlucht vanwege een opvolgingsstrijd in zijn dorp, waarbij hij vreest voor represailles van tegenstanders. Hij betoogt dat de politie in Ghana hem niet de bescherming biedt die hij nodig heeft, en dat het gehoor onzorgvuldig is afgenomen vanwege zijn gezondheidsproblemen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen, omdat Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ghana persoonlijk te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en griffier, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week hoger beroep aantekenen tegen de uitspraak op het beroep, maar niet tegen de afwijzing van de voorlopige voorziening.