ECLI:NL:RBDHA:2024:2866
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In de zaak met zaaknummer NL23.40097 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Kowsari, niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 januari 2024, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, A. Nakamya. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.40096) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 februari 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.