Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 29 januari 2024 een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de maatregel van bewaring werd opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 5 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring op de juiste grondslag heeft opgelegd, aangezien eiser voorafgaand aan de maatregel had aangegeven asiel te willen aanvragen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan deze verklaring. Eiser voerde aan dat hij ten onrechte in bewaring was gesteld, omdat hij geen asiel had willen aanvragen, maar de rechtbank oordeelde dat dit misverstand niet tot onrechtmatigheid van de maatregel leidde. De rechtbank concludeerde dat eiser voldoende was geïnformeerd over de gronden van de maatregel, ook al was dit niet schriftelijk in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was voor het verkrijgen van gegevens die essentieel zijn voor de beoordeling van een asielaanvraag. De rechtbank heeft de gronden van de maatregel als afdoende gemotiveerd beschouwd en oordeelde dat er geen onrechtmatigheid was opgetreden tot het moment van sluiten van het onderzoek. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 februari 2024.