ECLI:NL:RBDHA:2024:2861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
09/229715-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wapenhandel en overdracht van vuurwapens en munitie met gevangenisstraf als gevolg

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij wapenhandel. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1988 en momenteel gedetineerd in Alphen aan den Rijn, werd beschuldigd van meerdere overdrachten van vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting, dat plaatsvond op 20 februari 2024, het vonnis gewezen. De officier van justitie, mr. D.M. van Gosen, vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.

De tenlastelegging omvatte onder andere de overdracht van een semiautomatisch geweer AR-15 en munitie op 5 september 2023 in Gouda, evenals de overdracht van een omgebouwd gaspistool Walther P22 op 4 november 2023 in Nieuwegein. De rechtbank achtte de feiten bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie. De verdachte had zich gedurende drie maanden beziggehouden met wapenhandel via Telegram, waarbij hij meerdere vuurwapens aanbood aan verschillende personen.

De rechtbank oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een grote bedreiging vormt voor de veiligheid van de samenleving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, en legde bijzondere voorwaarden op om de kans op herhaling te verkleinen. De in beslag genomen Redmi telefoon werd verbeurd verklaard, aangezien deze was gebruikt bij de voorbereiding van de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-229715-23
Datum uitspraak: 5 maart 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1988 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 20 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. S.B. Epozdemir naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 20 februari 2024 - ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 5 september 2023 te Gouda, te zamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie te weten een semiautomatisch geweer AR-15 kaliber .223, en/of munitie (102 stuks) van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten geweermunitie
Sellier & Bellot, heeft overgedragen
2
Primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2023 tot en met
7 november 2023 te Gouda en/of Utrecht en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland een vuurwapen van categorie III, te weten een omgebouwd gaspistool Walther P22, kaliber 7.65 mm en/of een of meer (andere) (vuur)wapens van categorie II en/of III (telkens) heeft overgedragen;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 september 2023 tot en met
7 november 2023 te Gouda en/of Utrecht en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland
(telkens) ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om zonder erkenning een of meer wapens in de zin van artikel 2 sub 1 categorie II en/of een of meer vuurwapens in de zin van artikel 2 sub 1 categorie III van de Wet Wapens en Munitie te weten:
(op 3 september 2023) een revolver Zoraki R1 of Smith & Wesson en/of
(op 5 september 2023) een Glock 17 en/of Glock 26 en/of een of meer AK’s en/of
(op 6 september 2023) een (omgebouwd) gaspistool type Glock 17 gen 5 en/of
(op 2 november 2023) een Walther ppq.32.acp en/of
(van 2 november 2023 tot en met 4 november 2023) een Walther
te verhandelen,
immers heeft hij verdachte
-deelgenomen aan een vuurwapenhandelgroep op Telegram en/of (vervolgens)
-via een persoonlijk bericht op Telegram (door middel van een foto) een revolver Zoraki R1 of Smith &Wesson aangeboden en/of
-tijdens de overdracht van een semiautomatisch geweer tegen de kopers gezegd dat hij, verdachte, binnenkort meer vuurwapens zou krijgen, morgen een Glock model 17 of 26 en/of dat er ook kleine AK’s beschikbaar zouden komen en/of
-via een persoonlijk bericht op Telegram een foto van een (omgebouwd) gaspistool type Glock 17 gen 5 gestuurd en hierbij gezegd dat het een ‘gebouwde’ Glock is en/of dat het wapen een gedraaide loop heeft en/of dat er een demper op kan en/of dat het goed spul is en/of dat deze niet zal ontploffen en/of
-aan ‘ [naam 1] ’ via Whatsapp twee foto’s gestuurd en/of daarbij vermeld ‘Walther’ en/of (op de vraag ‘Are these guns remade?’,’Or all originals’,’Let me know’) ‘Both’, ’1500’, ‘Walther ppq.32 acp’, ‘Very good’ en/of
-aan [naam 2] via Whatsapp twee foto’s gestuurd en daarbij gezegd ‘1000’ en/of ‘Is een walther’
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 5 september 2023 te Gouda een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper heeft overgedragen;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023278049, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 342).
Ten aanzien van feiten 1 en 3:
1. Het proces-verbaal van verhoor de verdachte, opgemaakt op 7 november 2023, voor zover inhoudende (p. 100-114):
Op 5 september 2023 bij het station in het centrum van Gouda heb ik twee heren ontmoet in de auto. Ik heb hen de rugzak overhandigd waar het wapen in zat. Er zat ook munitie bij.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 september 2023, voor zover inhoudende (p. 5-23):
Op dinsdag 5 september 2023 omstreeks 16:50 uur, bevonden wij verbalisanten U027 en U028, ons in ons voertuig op de kiss and ride parkeerplaats van het [adres] . Ik zag vervolgens dat NN1 zijn rugtas afdeed. Ik, verbalisant U027, heb vervolgens met inachtneming van de mogelijk aanwezige sporen, werkhandschoenen aangetrokken en het vuurwapen welke zich in onderdelen bevond in meerdere vuilniszakken, oppervlakkig bekeken. Hierbij heb ik een magazijnhouder, de trekker-groep en de demper vastgehouden. Hierna heb ik deze weer in de vuilniszak gedaan. Ik zag dat er in een andere vuilniszak tientallen patronen lagen. Vervolgens heb ik alles in de vuilniszakken laten zitten en weer in de zwarte rugtas gedaan. Vervolgens zei NN1 dat wij de tas mochten houden waar het vuurwapen in zat.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 38-42):
Omschrijving wapenSoort wapen Semiautomatisch geweer
Model AR 15l
Categorie wapenDit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of 6 van de Wet wapens en munitie.
SIN nummerHet vuurwapen is, door mij verbalisant, ten behoeve van de politie administratie voorzien van SIN nummer: [nummer 1] .
Omschrijving munitieSoort Geweer munitie
Merk Sellier & Bellot
Kaliber .223 Remington
Aantal 102 stuks
Bijzonderheden
De aangetroffen munitie kan met het in dit proces-verbaal genoemde vuurwapen worden verschoten. De aangetroffen patronen is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
SIN Nummer
De munitie is, door mij verbalisant, ten behoeve van de politie administratie voorzien van SIN nummer: [nummer 2] .
Omschrijving wapen
Soort wapen geluiddemper van een vuurwapen
Kaliber .223
Bijzonderheden
Het wapen is een geluiddemper als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder f van de Regeling wet Wapens en munitie en is bestemd om bevestigd te worden op de monding van een vuurwapen.
Categorie wapen
Deze geluiddemper van een vuurwapen is een voorwerp in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I sub 3 van de Wet wapens en munitie.
SIN nummer
De geluiddemper is, door mij verbalisant, ten behoeve van de politie administratie voorzien van SIN nummer: [nummer 3] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 43):
Op maandag 23 oktober 2023 heb ik, verbalisant, een schietproef uitgevoerd met het volgende wapen.
Model AR15, SIN nummer [nummer 3] . Het wapen is bestemd en geschikt voor het verschieten van geweerpatronen. Het vuurwapen functioneerde naar behoren. Met geluiddemper zijn er vier schoten mee gevuurd en zonder geluiddemper zijn er vier schoten mee gevuurd. Het vuurwapen heeft twee standen "safe en semiautomatisch". Het vuurwapen vuurde alleen semiautomatisch.
Ten aanzien van feit 2:
1. De verklaring van getuige [naam 2] ter terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat er op 14 november 2023 vier gaspistolen in mijn woning zijn aangetroffen en vraagt mij van wie, waar en wanneer ik die overgedragen heb gekregen. Dat was van [verdachte] , in Nieuwegein, rond 4 november 2023.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 november 2023, voor zover inhoudende (p. 136-154):
Op 3 november 2023 werd een opgenomen telefoongesprek van de telefoontap op het nummer [nummer 4] beluisterd. Dit telefoonnummer is in gebruik bij [verdachte] . Deze persoon beschrijf ik verder als [verdachte] . De tegenpartij is een onbekende man met het telefoonnummer [nummer 5] . De onbekende man beschrijf ik verder als NNM4370.
NNM 4370: Die walt (fonetisch). Hou die ook maar achterwege voor me.
[verdachte] : Wat zeg je?
NNM 4370: Die welke je mij liet zien. Die Walther (fonetisch) .....Hallo?
[verdachte] : Ja. Ja.
NNM 4370: Die ook.
[verdachte] : Ja is goed. Morgen.
NNM 4370: Eentje daarvan.
[verdachte] : Morgen of vandaag kan allebei.
NNM 4370: Wat zeg je?
[verdachte] : Kan morgen of vandaag. Allebei.
NNM 4370: Best morgen.
[verdachte] : Is goed. Morgen is goed.
(5 november 2023 vanaf 17:04 uur):
NNM5964: Wat heb je gedaan?
NNM 4370: Van het leven genoten.
NNM 5964: Je hebt toch niet met dat ding lopen spelen?
Op maandag 6 november 2023 bleek bij uitluisteren van drie tap-gesprekken van het nummer [nummer 5] dat er mogelijk toch een overdracht van een vuurwapen heeft plaatsgevonden op 4 november 2023. Dit kon worden afgeleid uit het volgende:
-In een gesprek tussen [verdachte] en NNM4370 op 4 november 2023 spraken [verdachte] en NNM4370 af bij een adres wat [verdachte] naar NNM4370 gestuurd zou hebben.
-Ze spraken vervolgens af ter hoogte van perceel 18.
-In een volgend gesprek tussen [verdachte] en NNM4370 op 4 november 2023 zei NNM4370 dat hij in de straat van [verdachte] was.
-Uit de mast gegevens van beide telefoonnummers ten tijde van dit tweede gesprek bevonden beide zich in de omgeving van het Graaf Anselmdek 28 te Nieuwegein.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 november 2023, voor zover inhoudende (p. 305-328):
In de telefoon van [verdachte] was een whats-app gesprek aangetroffen met het telefoonnummer [nummer 5] die daar als contact “zwarte” werd genoemd. In de chat werd er gesproken over het mogelijk aanschaffen van vuurwapens en de afspraak tussen [naam 2] en [verdachte] die uiteindelijk op 4 november heeft plaatsgevonden. Wat het sterkst opviel waren twee foto’s van vuurwapens die door [verdachte] naar [naam 2] waren verstuurd. [verdachte] zei daarbij dat dit een Walther betrof en de prijs €1000,- was.
Uit dit onderzoek kan gesteld worden dat: bij de doorzoeking in de woning van [naam 2] op 14 november vijf vuurwapens zijn aangetroffen waaronder een Walther die zeer sterk lijkt op het wapen op de foto’s.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De verdachte wordt verdacht van wapenhandel. Met betrekking tot het onder 1 genoemde semiautomatische geweer en de onder 3 genoemde geluiddemper heeft de verdachte bekend dat hij die op 5 september 2023 te Gouda heeft overgedragen. Dat van die overdracht sprake is geweest blijkt ook uit de bevindingen van de agenten die bij de overdracht aanwezig waren en bij de bevindingen van de wapenexperts van de politie. De rechtbank acht het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde dan ook bewezen.
De onder 2 primair ten laste gelegde overdacht van een gaspistool van het merk Walther en van meerdere andere vuurwapens heeft de verdachte ontkend. De verdachte heeft verklaard dat hij slechts bij andere personen heeft gepeild of zij interesse hadden in wapens die hij op Telegram had gezien, zodat hij daar als tussenpersoon mogelijk wat aan zou kunnen verdienen. De verklaring van de verdachte wordt echter weersproken door de bewijsmiddelen. [naam 2] heeft als getuige ter terechtzitting verklaard dat hij in Nieuwegein vier omgebouwde gaspistolen van de verdachte heeft gekocht rond 4 november 2023. De verklaring van [naam 2] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Zo zijn in de woning van [naam 2] vier omgebouwde gaspistolen aangetroffen, waaronder een van het merk Walther. Uit een afgetapt telefoongesprek blijkt bovendien dat de verdachte en [naam 2] op 3 november 2023 hebben gesproken over een Walther, waarbij zij een afspraak hebben gemaakt voor 4 november 2023. Die afspraak blijkt ook uit een op de telefoon van de verdachte aangetroffen WhatsApp-gesprek met [naam 2] , waarin de verdachte een prijs noemt en foto’s van een wapen stuurt. De bij [naam 2] aangetroffen Walther lijkt sterk op het wapen op de foto’s die de verdachte aan [naam 2] heeft geappt. In een afgetapt telefoongesprek op 4 november 2023 vraagt de verdachte of [naam 2] naar het Graaf Anselmdek in Nieuwegein kan komen. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoons van [naam 2] en de verdachte blijkt dat deze telefoons op 4 november 2023 dezelfde zendmast in de omgeving van het Graaf Alsemdek te Nieuwegein hebben aangestraald. De rechtbank acht dan ook de onder 2 primair ten laste gelegde overdracht van een Walther en andere vuurwapens bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 5 september 2023 te Gouda een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie te weten een semiautomatisch geweer AR-15 kaliber .223, en munitie (102 stuks) van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten geweermunitie Sellier & Bellot, heeft overgedragen
;
2
hij op 4 november 2023 te Nieuwegein een vuurwapen van categorie III, te weten een omgebouwd gaspistool Walther P22, kaliber 7.65 mm en andere vuurwapens van categorie III heeft overgedragen;
3
hij op 5 september 2023 te Gouda een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper heeft overgedragen.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 21 november 2023.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte een deels voorwaardelijke straf dient te worden opgelegd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende zo’n drie maanden beziggehouden met wapenhandel. Dit deed hij via Telegram. Uit de op zijn telefoon aangetroffen chatberichten blijkt dat hij aan meerdere personen vuurwapens heeft aangeboden. Vast is komen te staan dat het in twee gevallen is gekomen tot een daadwerkelijke overdracht van vuurwapens, waarvan één keer een zogeheten pseudokoop aan opsporingsambtenaren. Dat ging om een semiautomatisch geweer met munitie en een demper. In het andere geval ging het om vier omgebouwde gaspistolen. De overdrachten vonden plaats in de openbare ruimte.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen. Vuurwapens vormen een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit van vuurwapens maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. De verdachte heeft met zijn handelen daaraan bijgedragen. Hij heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld en zich onvoldoende rekenschap gegeven van de gevaarzetting die vuurwapenbezit met zich brengt. Nog steeds lijkt hij daarvan niet volledig doordrongen. De verdachte heeft ter terechtzitting geen volledige verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, maar lijkt zijn handelen te bagatelliseren. Dit doet vrezen voor herhaling.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 januari 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet recent voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 21 november 2023, uitgebracht in het kader van de voorlopige hechtenis. Volgens de reclassering is sprake van een hoog-gemiddeld recidiverisico. De verdachte heeft hij geen zelfstandige huisvesting, geen inkomen (uit arbeid), zakelijke problemen, een mager steunnetwerk en psychosociale problemen. Verder signaleert de reclassering middelengebruik en een pro-criminele houding als mogelijke delictgerelateerde factoren. De reclassering heeft – in het kader van een eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis – meerdere bijzondere voorwaarden geformuleerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een verplichting tot meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met de medeverdachte en de verplichting tot meewerken aan schuldhulpverlening.
De verdachte heeft zelf verklaard dat hij door familie- en financiële problemen in een diep dal is geraakt en daardoor is gekomen tot het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Hij heeft verklaard graag psychische hulp te willen en zich te willen houden aan voormelde voorwaarden.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur van die straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is voor het overdragen van een vuurwapen in de openbare ruimte als uitgangspunt een gevangenisstraf van acht maanden vermeld. Strafverzwarend is de overdracht van bijbehorende munitie.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarvan zal zij zes maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Met die voorwaarden kan erop worden toegezien dat de verdachte zich inzet om een inkomen uit arbeid en zelfstandige huisvesting te bemachtigen, dat hij meewerkt aan diagnostiek en behandeling van zijn psychische problemen en dat hij zijn financiën en sociaal netwerk bespreekbaar maakt. Met dit alles beoogt de rechtbank de kans op herhaling te verkleinen. Het voorwaardelijke strafdeel is groter dan de officier van justitie heeft gevorderd, opdat de verdachte een stevige stok achter de deur heeft, mocht zijn motivatie om mee te werken aan het toezicht op enig moment afnemen.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen Redmi telefoon zal worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de Redmi telefoon verbeurd verklaren. Deze telefoon is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehoort en met behulp van de telefoon de onder 3.5. bewezen verklaarde feiten zijn voorbereid.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2 primair:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Inforsa, op het adres Wittevrouwenkade 6, 3512 CR Utrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Fivoor of De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, indien het de veroordeelde na aantoonbare inspanningen niet lukt om over huisvesting te beschikken. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt, laat zoeken, of heeft met [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 1989, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en eventuele schulden. Indien van toepassing en uitvoerbaar, werkt hij mee aan het aflossen van schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Inforsa tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, waarbij voorwaarden zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart verbeurd de in beslag genomen Redmi telefoon.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.H.J. Doornink, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.C. Melieste, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 maart 2024.