Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
De gronden van de maatregel van bewaring
Voortvarendheid
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.K. Jap A Joe, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou beletten. De rechtbank heeft de gronden voor de maatregel van bewaring, zoals vermeld door de verweerder, niet betwist en geoordeeld dat deze voldoende onderbouwd waren.
De rechtbank heeft ook de voortvarendheid van de verweerder beoordeeld. De eiser had op 9 januari 2024 in bewaring gesteld en de rechtbank concludeerde dat de verweerder voldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onrechtmatigheid was in de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op 30 januari 2024.