ECLI:NL:RBDHA:2024:2856
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit na uitzetting naar Colombia
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit dat op 18 januari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 5 februari 2024, maar eiser is niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.C. van Ossenbruggen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 31 januari 2024 naar Colombia is uitgezet. Dit feit heeft geleid tot de conclusie dat het terugkeerbesluit zijn werking heeft verloren. De rechtbank oordeelt dat eiser daardoor geen procesbelang meer heeft bij een rechtmatigheidstoets van het terugkeerbesluit. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen vier weken na de bekendmaking.