Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 november 2022, met producties 1 tot en met 31,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 20,
- het tussenvonnis van 10 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte aanvullende producties van [eiser] , met producties (doorgenummerd) 31 tot en met 35),
- de akte aanvullende productie van [eiser] , met productie (doorgenummerd 36),
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 augustus 2023.
2.De feiten
Wij hebben van u begrepen dat u aan het einde van de maand uw huidige locatie aan de [adres] te [plaats] dient te verlaten. Wij ontvangen te zijner tijd graag schriftelijk (email) uw nieuwe verblijfplaats.
Bij de BKR een negatieve melding gemaakt zal worden op grond van de door u afgegeven borgtocht.”
3.Het geschil
- [eiser] had nog maar 2/3e van het te verstrekken krediet geconsumeerd. De te betalen schuld aan Rabobank bedroeg ongeveer € 89.000 en niet € 127.931,40 zoals in de opzeggingsbrief van 5 september 2021 stond. De geldlening van € 45.000 is kort na overboeking op de rekening van [B.V. 2] weer teruggeboekt. Dat blijkt uit de bankafschriften die [eiser] als productie 36 heeft overgelegd. [eiser] heeft de lening van € 45.000 nooit ontvangen. Het is dus onjuist dat er ten tijde van de opzegging van de financiering een restant schuld op de lening van € 38.250 was, zoals Rabobank stelt. Rabobank heeft dit bedrag ten onrechte opgeteld bij de schuld.
- Rabobank had met de ruime borgstelling en de verpande vordering op de ex-echtgenote van € 298.304 genoeg zekerheid voor de kredietschuld.
- Aan een kredietnemer, waarvan het krediet is opgezegd, moet de mogelijkheid worden geboden om elders een financiering onder te brengen. Daarvoor is een blanco BKR nodig. Door de negatieve BKR werden de door Ernst & Young haalbaar geachte ondernemersplannen van [eiser] de bodem ingeslagen. Hij kreeg vanwege de BKR-registratie nul op het rekest van potentiële nieuwe financiers. [eiser] is hierdoor financieel vleugellam gemaakt. [eiser] kon zijn onderneming niet voortzetten, heeft geen pensioen opgebouwd en moet nu alleen rondkomen van een beperkte AOW.
- De code ‘kredietnemer onvindbaar’ was onterecht, want [eiser] ontving gewoon post op het bij Rabobank bekende adres (de voormalige echtelijke woning) en [eiser] correspondeerde ook per e-mail met de bank.
4.De beoordeling
- de opzegging van de financiering rechtmatig was,
- de resterende schuld uit de financiering ten minste € 110.000 was, en
- Rabobank op grond van de borgstelling een vordering op [eiser] had tot betaling van € 110.000, vermeerderd met de rente vanaf 11 januari 2014 en de proceskosten.