ECLI:NL:RBDHA:2024:2818

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
NL23.38216
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag op 5 december 2023 als kennelijk ongegrond was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL23.38215), waar het verzoek om voorlopige voorziening op betrekking had. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38216

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: NL23.38215) heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.