Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 maart 2024, is de voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, tot de conclusie gekomen dat het verzoek om een voorlopige voorziening in de asielzaak van de verzoeker ongegrond is. De zaak betreft een asielaanvraag van een verzoeker die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op grond van het feit dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op 26 januari 2024. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.2963, het beroep van de verzoeker ongegrond heeft verklaard. Dit heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.