ECLI:NL:RBDHA:2024:2817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
NL24.2964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Kroatië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 maart 2024, is de voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, tot de conclusie gekomen dat het verzoek om een voorlopige voorziening in de asielzaak van de verzoeker ongegrond is. De zaak betreft een asielaanvraag van een verzoeker die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op grond van het feit dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op 26 januari 2024. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.2963, het beroep van de verzoeker ongegrond heeft verklaard. Dit heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, aangezien er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2964

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.R.F. Berte),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 26 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.2963, heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden zal het verzoek als ongegrond worden afgewezen
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.