Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de ophouding van de eiser, die op 23 december 2023 om 23.48 uur was overgenomen op grond van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De ophouding eindigde op 24 december 2023 om 12.35 uur. Eiser, die stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn, heeft beroep ingesteld tegen de ophouding en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 2 januari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Eiser betoogde dat zijn ophouding onrechtmatig was, omdat deze op een onjuiste wettelijke grondslag was gebaseerd. Hij stelde dat zijn identiteit en nationaliteit al waren vastgesteld tijdens het strafrechtelijke traject en dat de ophouding op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw had moeten plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet vaststonden op het moment van overname uit het strafrecht. Eiser beschikte niet over een identiteitskaart of ander document dat zijn identiteit en nationaliteit kon bevestigen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de juiste procedure had gevolgd door de identiteit en nationaliteit van eiser te onderzoeken, en dat de gegevens die eiser had opgegeven in het strafrechtelijke traject niet zonder meer konden worden aangenomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 januari 2024.