ECLI:NL:RBDHA:2024:2801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
NL23.37423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Oezbeekse eiser met Tadzjiekse etniciteit en problemen door schulden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt Oezbeek te zijn en in 1985 geboren, heeft op 15 juni 2023 asiel aangevraagd na eerder als illegaal in Nederland te zijn aangetroffen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft zijn aanvraag op 22 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bedreigd wordt vanwege zijn schulden of zijn etniciteit. De rechtbank heeft op 13 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

Eiser heeft zijn asielaanvraag onderbouwd met claims van bedreigingen door schuldeisers en problemen vanwege zijn Tadzjiekse etniciteit. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de geloofwaardigheid van eisers verklaringen terecht in twijfel heeft getrokken. Eiser heeft geen bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, en zijn verklaringen komen niet overeen met de beschikbare landeninformatie. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade in Oezbekistan. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en blijft het terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar in stand.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37423

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Wischoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 15 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 22 november 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, H. Hazim als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Oezbeekse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1985. Eiser is in januari 2023 als illegaal verblijvend in Nederland aangetroffen bij een Wav [2] -inspectie. Verweerder was voornemens om naar aanleiding daarvan een terugkeerbesluit en inreisverbod aan eiser op te leggen. Verweerder heeft hier toen van af gezien, omdat eiser aangaf dat hij asiel wilde aanvragen. Eiser is vervolgens vertrokken en heeft uiteindelijk op 15 juni 2023 asiel aangevraagd. Hij heeft aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd dat hij in Oezbekistan bedreigd wordt vanwege het niet kunnen aflossen van schulden. Eiser heeft een groot geldbedrag geleend om grond te kopen en een bedrijf te starten. Eiser is echter opgelicht. Hij heeft op basis van een vals document de grond gekocht en heeft daarmee niet het rechtmatige eigendom over deze grond verkregen. Eiser moet nu al het geleende geld terugbetalen, maar dat geld heeft hij niet. Eiser zou vervolgens zijn bedreigd door de schuldeiser en door de staatsorganisatie MIB. De schuldeiser heeft zelfs maffiagroepen of sportmannen ingehuurd om eiser te mishandelen en eiser is ook een keer door hen meegenomen naar het huis van de schuldeiser. Die heeft hem toen twee maanden gegeven om al het geld terug te betalen, waarop eiser Oezbekistan is ontvlucht. Naast de problemen met de schuldeiser zou eiser ook problemen hebben gehad in Oezbekistan, omdat hij etnisch Tadzjieks is.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) Tadzjiekse etniciteit en daaruit voortvloeiende problemen;
3) Bedreigingen vanwege het niet kunnen aflossen van een schuld.
Verweerder vindt het ongeloofwaardig dat eiser de Tadzjiekse etniciteit heeft en dat hij daardoor problemen heeft gekregen. In eisers paspoort staat namelijk dat hij de Oezbeekse nationaliteit heeft en tijdens het aanmeldgehoor heeft eiser verklaard dat hij en zijn ouders de Oezbeekse etniciteit hebben. Eiser is hier niet op teruggekomen in de correcties en aanvullingen op het gehoor. Ook heeft verweerder de bedreigingen vanwege de geldschuld ongeloofwaardig geacht, omdat eiser geen documenten heeft overgelegd om de gestelde gebeurtenissen en verklaringen te onderbouwen. Verder komen de verklaringen van eiser op verschillende punten niet overeen met de landeninformatie. Ook werpt verweerder tegen dat eiser geen aangifte heeft gedaan van de oplichting en dat hem, ondanks problemen met het MIB, geen uitreisverbod is opgelegd door de Oezbekistaanse autoriteiten. Nu eiser geen vluchtelingschap of reëel risico op ernstige schade aannemelijk heeft gemaakt én hij niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dit mogelijk was, heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft daarnaast een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar aan eiser opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder vindt zijn Tadzjiekse nationaliteit ten onrechte ongeloofwaardig. Volgens eiser moet verweerder hier onderzoek naar doen. Eiser betoogt ook dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig vindt dat hij is bedreigd en mishandeld vanwege zijn schuld. Eiser heeft hiervoor verschillende argumenten naar voren gebracht. De rechtbank gaat daar hierna puntsgewijs op in. Eiser heeft tot slot betoogd dat zijn aanvraag niet als kennelijk ongegrond mocht worden afgewezen en dat verweerder ten onrechte een inreisverbod heeft opgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?Herhaling zienswijze5. Eiser heeft eerder in de besluitvorming een zienswijze ingediend. Het beroepschrift bestaat voor een deel uit de letterlijke herhaling van de zienswijze. Eiser vindt dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende is ingegaan op zijn zienswijze.
5.1
De rechtbank kan uit het herhalen van de zienswijze niet afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Dit geldt ook voor de stelling dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende is ingegaan op de zienswijze. Eiser heeft niet uitgelegd op welke punten verweerder volgens hem tekort is geschoten. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen.
Problemen vanwege Tadzjiekse etniciteit6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de Tadzjiekse etniciteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft daarbij betekenis mogen toekennen aan het feit dat zowel uit het echt bevonden paspoort van eiser, als uit zijn verklaringen tijdens het aanmeldgehoor blijkt dat hij de Oezbeekse etniciteit heeft. Pas bij het nader gehoor heeft eiser voor het eerst verklaard dat hij de Tadzjiekse etniciteit heeft. Eiser heeft toen verklaard dat de Oezbeekse autoriteiten altijd de Oezbeekse etniciteit in het paspoort vermelden. Verweerder heeft deze enkele stelling zonder nadere onderbouwing onvoldoende mogen achten en heeft er ook geen aanleiding in hoeven zien om nader onderzoek uit te laten voeren naar de etniciteit van eiser. De informatie die eiser in beroep over Oezbeekse paspoorten en over het percentage Tadzjieken in Samarkand in Oezbekistan heeft overgelegd leidt niet tot een ander oordeel, omdat eiser ook hiermee niet heeft onderbouwd dat hij zelf de Tadzjiekse etniciteit heeft.
Problemen vanwege geldschulden7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiser bedreigd en mishandeld is vanwege het niet kunnen afbetalen van zijn geldschulden. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
7.1
Verweerder heeft er allereerst op gewezen dat eiser geen enkel document heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen. Dit maakt zijn verhaal minder geloofwaardig. Hoewel eiser eerst heeft verklaard dat hij nog stukken in Oezbekistan heeft van de aankoop van de grond, van bouwplannen voor het bedrijf en van de lening, heeft hij deze stukken niet ingediend. Later verklaart hij dat de stukken bij hem thuis zijn opgehaald door de (sport)mannen en dat hij de stukken daarom niet kan indienen. Verweerder heeft voldoende uitgelegd waarom deze stelling onvoldoende is om niet tegen te werpen dat eiser geen documenten heeft ingediend. Verweerder mag er allereerst op wijzen dat de stelling niet nader is onderbouwd. Daarnaast heeft verweerder erop mogen wijzen dat eiser ook op andere manieren aan documenten zou moeten kunnen komen. Verweerder heeft eiser er vanaf het begin van de procedure op gewezen dat het belangrijk is om documenten over zijn asielrelaas in te dienen en eiser heeft hiertoe geen kenbare poging gedaan. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij zijn familieleden nog heeft gevraagd om de stukken te achterhalen, o.a. door navraag bij de politie, maar dat dit helaas niet is gelukt. Dat sprake is van bewijsnood volgt de rechtbank niet. Eiser heeft de gestelde pogingen die hij heeft gedaan om aan relevante documenten te komen niet onderbouwd. De enkele stelling dat hij documenten heeft gevraagd aan zijn familie, is onvoldoende om bewijsnood aan te nemen.
7.2
Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eisers verklaringen over de aankoop van het stuk land niet overeenkomen met landeninformatie. Eiser heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat hij geen contract heeft getekend voor de aankoop van het stuk land [3] . Tegelijkertijd blijkt uit landeninformatie dat een stuk grond pas van eigenaar kan wisselen na een registratie bij de autoriteiten. Eiser zou volgens de landeninformatie dan ook een bewijs van overdracht moeten krijgen. Verweerder heeft het vreemd mogen vinden dat eiser er, ondanks deze wetgeving en het gebrek aan een officieel document, vanuit ging dat hij eigenaar was van het stuk grond en daar zijn bedrijf kon starten. Ook blijkt volgens verweerder uit de Oezbeekse wetgeving dat eiser had kunnen opvragen wie de eigenaar van het stuk grond was. Verweerder heeft mogen tegenwerpen dat niet valt in te zien waarom eiser dat bij een dusdanig groot project niet heeft gedaan. Verweerder heeft mogen stellen dat het bovenstaande afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over de problemen vanwege de schuld.
7.3
Verweerder heeft eiser verder mogen tegenwerpen dat hij geen aangifte heeft gedaan tegen de persoon die hem heeft opgelicht bij de aankoop van het stuk grond. Verweerder heeft hierbij van belang mogen vinden dat eiser een erg groot bedrag had geïnvesteerd en dat niet valt in te zien dat eiser geen aangifte heeft gedaan. In beroep voert eiser aan dat hij wel geprobeerd heeft om aangifte te doen, maar verweerder mocht erop wijzen dat eiser alleen heeft verklaard dat hij tegen zijn ouders heeft gezegd dat hij aangifte zou gaan doen. Eiser heeft duidelijk verklaard dat hij geen aangifte heeft gedaan, omdat hij de oplichter niet kon vinden [4] .
7.4
Verweerder heeft verder kunnen tegenwerpen dat de verklaringen van eiser over de staatsorganisatie MIB (hierna: de organisatie) niet overeenkomen met landeninformatie. Eiser heeft verklaard dat schuldeisers naar deze organisatie kunnen stappen om hun geld terug te krijgen van de persoon die het geld heeft geleend. In zijn geval zou dat zijn gebeurd, de organisatie is volgens eiser meerdere keren langs gekomen. Verweerder heeft erop gewezen dat uit landeninformatie blijkt dat deze organisatie onderdeel is van het Oezbeekse Openbaar Ministerie en dat de organisatie straffen handhaaft. Als de organisatie dus daadwerkelijk bij eiser langs is geweest, zou er een officieel rechterlijk oordeel moeten zijn gegeven over de schuld van eiser. Over een dergelijk oordeel heeft eiser echter niets verklaard. Ook wijst verweerder op openbare informatie waaruit blijkt dat als iemand een officiële schuld heeft, er een tijdelijk uitreisverbod wordt opgelegd. Dit terwijl eiser verklaart heeft dat hij zonder problemen en legaal vertrokken is uit Oezbekistan.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft toegelicht waarom het niet geloofwaardig is dat de organisatie betrokken is geweest bij de problemen van eiser en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers relaas.
Eiser betoogt dat hij heeft uitgelegd hoe de organisatie werkt en waarom hij geen uitreisverbod heeft gekregen. Deze punten van eiser leiden niet tot een ander oordeel van de rechtbank. Verweerder is namelijk in het bestreden besluit al ingegaan op eisers verklaring waarom hij geen uitreisverbod had gekregen. Eiser legt in beroep niet uit waarom die weerlegging van verweerder onjuist is. Eiser voert op dit punt tot slot aan dat verweerder niet de juiste landeninformatie heeft gebruikt bij de beoordeling. Ook dit punt volgt de rechtbank niet. De informatie waar eiser in beroep op heeft gewezen maakt niet dat aan de inhoud van de door verweerder gebruikte landeninformatie moet worden getwijfeld.
7.5
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van de punten die zijn besproken onder 7.1 tot en met 7.4 niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eisers problemen vanwege zijn schuld ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft meer punten tegengeworpen waarom eisers verklaringen ongeloofwaardig zijn en eiser heeft daar in beroep argumenten tegenin gebracht. Omdat die argumenten het eindoordeel over de ongeloofwaardigheid niet kunnen veranderen, gaat de rechtbank daar niet meer op in.
Vluchtelingschap en ernstige schade8. Verweerder heeft voldoende uitgelegd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade. Verweerder heeft namelijk niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft in Oezbekistan vanwege zijn etniciteit of vanwege zijn geldschuld. Eiser komt dus niet in aanmerking voor een asielvergunning.
Kennelijk ongegrond9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h van de Vw is dit mogelijk als een vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en als de vreemdeling zich zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk meldt met zijn wens voor internationale bescherming. Verweerder heeft hierbij mogen wijzen op het feit dat eiser op 9 juni 2023 Nederland voor het laatst is ingereisd en dat hij pas op 15 juni 2023 een asielaanvraag heeft ingediend. Daarbij komt dat eiser al eerder, op 25 januari 2023, in Nederland was. De vreemdelingenpolitie heeft hem toen al verteld dat hij voor zijn asielaanvraag naar Ter Apel moest gaan. Tot slot wijst verweerder erop dat eiser eerder in Polen heeft verbleven en dat hij daar geen asielaanvraag heeft gedaan.
9.1
Wat eiser in beroep aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat hij bij aankomst in Nederland niet op de hoogte was van de Nederlandse wetgeving. Zoals verweerder in het bestreden besluit terecht heeft aangegeven, is eerder al aan eiser uitgelegd dat hij voor zijn asielaanvraag naar Ter Apel moest. Van eiser mag worden verwacht dat hij zich na inreis in Nederland zo spoedig mogelijk bij de autoriteiten meldt met zijn verzoek om internationale bescherming. Dat eiser ook niet wist dat hij in Polen asiel kon aanvragen, leidt daarom ook niet tot een ander oordeel.
Inreisverbod10. Omdat de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond is afgewezen, heeft verweerder eiser een terugkeerbesluit mogen uitvaardigen zonder vertrektermijn [5] . Uit de wet volgt ook dat bij een dergelijk terugkeerbesluit een inreisverbod van twee jaar wordt opgelegd [6] . Eisers betoog dat het inreisverbod geen doel dient, slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook het terugkeerbesluit en het inreisverbod van 2 jaar blijven in stand.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Wet arbeid vreemdelingen.
3.Pagina 9 en 10 van het nader gehoor.
4.Pagina 10 van het nader gehoor.
5.Artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
6.Artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.