ECLI:NL:RBDHA:2024:2801
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Oezbeekse eiser met Tadzjiekse etniciteit en problemen door schulden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt Oezbeek te zijn en in 1985 geboren, heeft op 15 juni 2023 asiel aangevraagd na eerder als illegaal in Nederland te zijn aangetroffen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft zijn aanvraag op 22 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bedreigd wordt vanwege zijn schulden of zijn etniciteit. De rechtbank heeft op 13 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiser heeft zijn asielaanvraag onderbouwd met claims van bedreigingen door schuldeisers en problemen vanwege zijn Tadzjiekse etniciteit. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de geloofwaardigheid van eisers verklaringen terecht in twijfel heeft getrokken. Eiser heeft geen bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, en zijn verklaringen komen niet overeen met de beschikbare landeninformatie. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade in Oezbekistan. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en blijft het terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar in stand.