ECLI:NL:RBDHA:2024:2786
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
Op 4 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne. De verzoeker, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en tijdelijk in Oekraïne verbleef, heeft na de oorlog in Oekraïne tijdelijke bescherming gekregen in Nederland op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter zijn asielaanvraag buiten behandeling gesteld en een terugkeerbesluit genomen, dat inhoudt dat de verzoeker de EU binnen 28 dagen na 4 maart 2024 moet verlaten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisende situatie is die een voorlopige voorziening rechtvaardigt, omdat de tijdelijke bescherming van rechtswege eindigt op 4 maart 2024. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de mededelingen in de brief van de staatssecretaris over het niet meer mogen werken zonder tewerkstellingsvergunning en het beëindigen van de gemeentelijke opvang geen rechtsgevolgen hebben, en dat het bezwaar daartegen weinig kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de belangen van de staatssecretaris zwaarder wegen dan die van de verzoeker. De rechtbank zal het beroep van de verzoeker doorzenden naar de staatssecretaris om als bezwaar te worden behandeld, en de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat verzoeker zich opnieuw kan wenden tot de voorzieningenrechter als de uitspraak op het beroep niet voor 1 april 2024 wordt gedaan.