In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Nigeriaanse nationaliteit, op 30 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij [naam] in het kader van nareis. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 oktober 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Vervolgens heeft eiser op 13 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiser, die binnen 90 dagen na de indiening van de aanvraag een besluit had moeten nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn is verstreken en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste termijn van acht weken na verzending van de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de datum waarop de staatssecretaris had moeten beslissen. Het beroep is gegrond verklaard, en eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten, die door de staatssecretaris moeten worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de bijstand door een gemachtigde.