ECLI:NL:RBDHA:2024:2762

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
NL23.34269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag na inwilliging

In deze zaak heeft eiser, een Iraanse nationaliteit, op 30 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 3 maart 2020. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 30 november 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 1 december 2023 verzocht om binnen twee weken te reageren op het inwilligende besluit, maar eiser heeft hierop geen reactie gegeven.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Aangezien de staatssecretaris al een besluit heeft genomen op de asielaanvraag, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit aan het beroep tegemoetkomt.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de staatssecretaris niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiser. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34269

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

van Iraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. U.H. Hansma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiser heeft op 30 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 3 maart 2020.
Bij besluit van 30 november 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
De rechtbank heeft bij bericht van 1 december 2023 eiser verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu de staatsecretaris reeds een besluit op de asielaanvraag van eiser heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, moet het ervoor worden gehouden dat dit besluit geheel aan het beroep van eiser tegemoet komt. Het beroep heeft daarom niet op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de staatssecretaris niet tijdig op de asielaanvraag van eiser heeft beslist en dat de staatssecretaris pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De staatssecretaris moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.