ECLI:NL:RBDHA:2024:2722

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
C/09/660454 / JE RK 24-155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige na spoedmachtiging

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 februari 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2006, na een eerder verleende spoedmachtiging. De kinderrechter heeft in deze zaak het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag als verzoeker, en de ouders van de minderjarige als belanghebbenden. De minderjarige heeft een lichtverstandelijke beperking en kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder loverboyproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders instemmen met de gesloten jeugdhulp en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige aan te pakken. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met de complexe problematiek van de minderjarige en de risico's die zij loopt in haar huidige situatie. De kinderrechter heeft besloten om de spoedmachtiging te verlengen tot 22 februari 2024, zodat er tijd is om een faseplan voor de verdere ontwikkeling van de minderjarige op te stellen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/660454 / JE RK 24-155
Datum uitspraak: 6 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp na een spoedmachtiging
in de zaak van:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
hierna te noemen: het college,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P.J.W. de Water, gevestigd te Katwijk.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 26 januari 2024 van de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van 26 februari 2024 tot 8 februari 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- voornoemde beschikking van 26 januari 2024 en de daarin vermelde stukken.
1.3.
Op 12 februari 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- [naam] namens het college.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] voorafgaand aan de zitting naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft, in het bijzijn van zijn advocaat, aangegeven haar mening tijdens de mondelinge behandeling kenbaar te maken.

2.De feiten

Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 26 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, in die zin dat een spoedmachtiging wordt verzocht voor vier weken en aansluitend een machtiging voor de duur van vijf maanden, te weten tot de meerderjarigheid van [minderjarige] . Ter zitting heeft het college het reguliere verzoek ingetrokken, waardoor enkel nog wordt verzocht om toewijzing van het resterende deel van de spoedmachtiging.
3.2.
De vader en de moeder stemmen in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
3.3.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] heeft een lichtverstandelijke beperking en een zeer lage sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook is er sprake van loverboyproblematiek. Door de complexe problematiek en veiligheidsissues is [minderjarige] niet aangenomen op een open groep. Er is vervolgens samen met [minderjarige] , de ouders en de hulpverlening een plan gemaakt om uit de gesloten setting te stromen. Dit plan richt zich op thuisplaatsing in combinatie met intensieve hulpverlening. [minderjarige] is tijdens de laatste twee verlofmomenten in zeer onveilige situaties terecht gekomen waarin zij gedwongen seksuele handelingen heeft moeten verrichten met oudere mannen. Het is belangrijk dat [minderjarige] zo min mogelijk wordt blootgesteld aan de vele risico’s van gevaar en onveiligheid waar zij regelmatig in terecht komt. Het college heeft ter zitting aanvullend naar voren gebracht dat er een faseplan is opgesteld. Op dit moment bevindt het gezin zich in fase 2. Er wordt drie keer per week Multi Systeem Therapie (MST) ingezet. Daarnaast zal er deze week een individuele coach starten die [minderjarige] zes uur per week begeleiding en ondersteuning biedt. Het college heeft in overleg met de therapeut van [minderjarige] bepaald dat er nog twee weken geslotenheid nodig zijn om fase 3 en 4 van het plan verder in te vullen. Er is nog geen concreet plan voor wat betreft de dagbesteding van [minderjarige] . Komende of volgende week moet daar uitsluitsel over zijn. Het college is voornemens om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken. Dit kan zorgen voor een extra stok achter de deur.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het gewijzigde verzoek. [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat zij het nut niet inziet van twee weken langer in de geslotenheid. Zij wil graag de komende twee weken thuis kunnen settelen voordat de dagbesteding start. Zij benadrukt dat zij bang is om weer overprikkeld te raken. De advocaat van [minderjarige] refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter.
4.2.
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat de situatie lastig is. Enerzijds begrijpt zij dat [minderjarige] graag thuis wil settelen voordat de dagbesteding start. Anderzijds vindt zij het erg spannend dat [minderjarige] straks weer thuis komt te wonen.
4.3.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat [minderjarige] zichzelf in gevaarlijke situaties brengt. Het lukt de moeder en hem niet om 24 uur zorg te dragen voor [minderjarige] . Hij gunt [minderjarige] de wereld, maar maakt zich wel zorgen over de dingen waar zij haar als ouders niet tegen kunnen beschermen.

5.De beoordeling

5.1.
Allereerst stelt de kinderrechter vast dat de gezaghebbende ouders hebben ingestemd met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Nu sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2., derde lid, onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet).
5.3.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Ten aanzien van de noodzakelijke instemming van de gedragswetenschapper, overweegt de kinderrechter dat deze blijkens zijn verklaring van 26 januari 2024 nadrukkelijk alleen instemt met het spoedverzoek. Het college heeft haar reguliere verzoek ter zitting ingetrokken, waardoor enkel het spoedverzoek beoordeling behoeft. [minderjarige] is, zoals zij het zelf ter zitting heeft verwoord, een uitzonderlijk meisje waarvoor maatwerk nodig is. De afgelopen twee thuisplaatsingen zijn mislukt, mede vanwege een korte voorbereiding of een tekortschietend nazorgtraject. Het is daarom noodzakelijk dat het faseplan de komende twee weken wordt afgerond en er een concreet plan voor dagbesteding ligt, zodat [minderjarige] stappen kan gaan maken in haar ontwikkeling. De kinderrechter wenst [minderjarige] en de ouders de komende periode veel succes toe met de voorgenomen thuisplaatsing. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het spoedverzoek voor de resterende duur, te weten tot 22 februari 2024, toewijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een spoedmachtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 8 februari 2024 tot 22 februari 2024;
6.2.
stelt vast dat er niets meer te beslissen valt ten aanzien van het reguliere verzoek machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 1 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.