ECLI:NL:RBDHA:2024:2710

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
C/09/660122 / JE RK 24-109
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 februari 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2008, die momenteel verblijft in een gesloten groep. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft heeft verzocht om deze machtiging, die noodzakelijk wordt geacht vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met het verzoek, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen te behandelen. De kinderrechter heeft de minderjarige complimenten gegeven voor de stappen die hij heeft gezet en heeft vertrouwen in zijn positieve ontwikkeling. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, van 9 februari 2024 tot 9 mei 2024, met de nadruk op het belang van begeleiding en ondersteuning in de komende periode.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/660122 / JE RK 24-109
Datum uitspraak: 6 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
hierna te noemen: het college,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M.J. Boers, gevestigd te 's-Gravenzande.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 januari 2024;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 31 januari 2024, ingekomen bij de rechtbank op 1 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] namens het college;
  • [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de vader;
- de moeder.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] voorafgaand aan de zitting naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft, in het bijzijn van zijn advocaat, aangegeven zijn mening tijdens de mondelinge behandeling kenbaar te maken.

2.De feiten

  • De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft op een gesloten groep van [instelling] .
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 augustus 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 9 augustus 2023 tot 9 februari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De vader en de moeder stemmen in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
3.3.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] heeft de afgelopen periode laten zien dat hij bereid is om aan zichzelf te werken. De weekenden thuis verlopen daarnaast prettig. Op andere momenten wordt gezien dat [minderjarige] bij een tegenslag of oplopende druk niet meer weet waarvoor hij het allemaal doet. Hij blijft worstelen met een laag zelfbeeld en heeft moeite met het reguleren van spanningen en emoties. Met blowen probeert hij zijn gevoelens te onderdrukken. Deze patronen vragen veel energie van hem. Daarnaast vormt school een struikelblok voor [minderjarige] . De behoefte van [minderjarige] aan begeleiding is groot en hij doet het goed op de nabijheid die hem momenteel bij [instelling] geboden worden. Het is van belang dat bepaalde structuren zijn ingesleten alvorens [minderjarige] weer terug naar huis kan. De inzet van een coach is nodig om samen met [minderjarige] spannende situaties aan te gaan. Ter zitting heeft het college aanvullend naar voren gebracht dat behandeling en school twee belangrijke pijlers zijn. Het uiteindelijke doel is om [minderjarige] klaar te stomen voor het nieuwe schooljaar. Er is daarnaast een aanmelding gedaan voor MST en individuele behandeling. Het GGZ-traject kan in verband met wachttijden waarschijnlijk in juni 2024 starten. Ter overbrugging zal er systeemtherapie worden ingezet. De coach kan wel al snel starten.

4.De standpunten

4.1.
Namens en door [minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. [minderjarige] heeft behoefte aan perspectief en wil graag weten welke stappen er gezet moeten worden alvorens over wordt gegaan tot thuisplaatsing. Hoewel [minderjarige] goed op weg is, begrijpt hij dat de geslotenheid nu nog nodig is. De advocaat van [minderjarige] refereert zich namens [minderjarige] aan het oordeel van de kinderrechter.
4.2.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Zij brengt naar voren dat het traject na de geslotenheid goed geregeld moet worden de komende periode. De moeder betwijfelt in hoeverre het patroon van vermijding binnen drie maanden doorbroken kan worden. Wel denkt zij dat een coach helpend kan zijn om [minderjarige] de komende periode terug naar huis te begeleiden.
4.3.
De vader sluit zich aan bij het standpunt van de moeder. Hij geeft aanvullend aan dat hij trots is op hetgeen [minderjarige] tot nu toe bereikt heeft. Daarnaast benadrukt de vader dat hij vertrouwen in [minderjarige] heeft en het hem gunt om meer vertrouwen in zichzelf te hebben.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt allereerst dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp de instemming heeft van de gezaghebbende ouders. Nu dus sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.3.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat alle betrokkenen het erover eens zijn dat gesloten jeugdhulp op dit moment nog noodzakelijk is voor [minderjarige] . De kinderrechter wil [minderjarige] allereerst complimenteren met de stappen die hij de afgelopen maanden heeft gezet. [minderjarige] staat goed in contact en laat bij [instelling] laten zien dat hij bereid is om aan zichzelf te werken. De kinderrechter heeft voldoende vertrouwen dat [minderjarige] deze positieve lijn de komende periode zal gaan voortzetten. Ondanks deze positieve ontwikkelingen ziet de kinderrechter ook nog zorgen over de beperkte schoolgang en behandeling van [minderjarige] . De kinderrechter is het met alle betrokkenen eens dat een langere periode in de geslotenheid nodig is om bestaande patronen te doorbreken. Het risico dat [minderjarige] overvraagd wordt moet zoveel mogelijk ingeperkt worden om de positieve ontwikkeling verder te bestendigen. Het is positief om te horen dat [minderjarige] op korte termijn aansturing en begeleiding zal ontvangen van een coach die met hem mee kan bewegen naar de open setting. Vanuit [instelling] kan [minderjarige] de komende periode naar meer zelfstandigheid toewerken. Hierbij dient de focus te liggen op de schoolgang en dagbesteding van [minderjarige] . Daarnaast is het belangrijk dat de systeemtherapie van start gaat. De kinderrechter overweegt ten slotte dat het noodzakelijk is dat [minderjarige] perspectief geboden wordt voor de toekomst. Daarom zal de komende periode goed onderzocht en concreet gemaakt moeten worden wat een passend traject en hulpverleningsplan is na de periode van geslotenheid.
5.4.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de verzochte duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 februari 2024 tot 9 mei 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 29 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.