ECLI:NL:RBDHA:2024:2633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
NL23.39553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië

In de zaak tussen de verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL23.39552, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen als griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.39553

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.39552, heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden zal het verzoek als ongegrond worden afgewezen
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.