ECLI:NL:RBDHA:2024:2568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
NL24.1987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, die Algerijnse nationaliteit heeft, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 7 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 22 februari 2024 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris het bestreden besluit had gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, waarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning niet in behandeling wordt genomen indien een andere lidstaat verantwoordelijk is. De eiser betwistte de tijdigheid van het terugnameverzoek van Frankrijk, aangezien hij eerder een asielaanvraag had ingediend in Nederland op 25 oktober 2022. De rechtbank concludeerde echter dat het terugnameverzoek tijdig was ingediend en dat de eerdere asielaanvraag niet relevant was voor de beoordeling van de huidige aanvraag.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en werd openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1987

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 17 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser van 7 december 2023 niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Dublinverordening [2] is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eiser stelt dat het terugnameverzoek niet tijdig is ingediend. Hij had op 25 oktober 2022 ook al een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser is toen niet op grond van de Dublinverordening geclaimd bij Frankrijk of een andere lidstaat. Bij brief van 22 juni 2023 is eiser meegedeeld dat zijn asielaanvraag van 25 oktober 2022 in de algemene asielprocedure behandeld zou worden. Daarmee is Nederland per 22 juni 2023 de verantwoordelijke lidstaat geworden. Het terugnameverzoek berust op een Eurodac-treffer van 13 november 2017 en eiser is na 22 juni 2023 niet meer in Frankrijk geweest. Het is daarom onmogelijk dat Frankrijk op rechtmatige wijze verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van zijn asielaanvraag van 7 december 2023. Nederland heeft verzuimd om in het terugnameverzoek te vermelden dat eisers asielaanvraag van 25 oktober 2022 in de nationale procedure is behandeld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit het dossier blijkt het volgende. Uit het Eurodac-systeem volgt dat eiser op 4 augustus 2023 een asielaanvraag heeft ingediend in Luxemburg. Vervolgens is hij op 13 augustus 2023 vertrokken richting Spanje, maar werd hij staande gehouden bij de grens tussen Spanje en Frankrijk. Hij is daarna teruggestuurd naar Frankrijk. Dit blijkt uit het proces-verbaal van verhoor van eiser door de Franse politie d.d. 16 augustus 2023, wat bij het Franse claimverzoek van 18 augustus 2023 is gevoegd (dossierstuk 40). In dat verhoor heeft eiser onder meer verklaard over hoe zijn reis is verlopen.
5. De Franse autoriteiten hebben vervolgens op 18 augustus 2023 een claimverzoek aan Nederland gestuurd, gebaseerd op de asielaanvraag die eiser in Nederland had gedaan op 25 oktober 2022. De Nederlandse autoriteiten hebben deze claim afgewezen op 23 augustus 2023 (dossierstuk 42), omdat bleek dat eiser in Luxemburg een asielaanvraag had gedaan. Omdat van hen nog niets was vernomen, was het mogelijk dat de Luxemburgse autoriteiten op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid voor eisers asielaanvraag aldaar aan zich hadden getrokken. Evenwel hadden de Franse autoriteiten nog drie weken om een verzoek tot heroverweging te doen.
Op 30 augustus 2023 (dossierstuk 45) heeft Nederland, naar aanleiding van een claimverzoek uit Luxemburg, de claim van dit land onder voorwaarden geaccepteerd, met de kanttekening dat Frankrijk nog zou kunnen verzoeken om heroverweging van de afwijzing van hun claimverzoek. Frankrijk heeft een dergelijk verzoek niet gedaan.
Bij brief van 19 september 2023 (dossierstuk 48) heeft Nederland aan Luxemburg bevestigd dat Frankrijk niet had verzocht om heroverweging, waarmee laatstgenoemde lidstaat verantwoordelijk was geworden voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Op 30 oktober 2023 hebben de Franse autoriteiten daar ook naar gehandeld door een claimverzoek van Zwitserland te accepteren (dossierstuk 60), en vervolgens nogmaals door de Nederlandse claim te accepteren op 2 januari 2024 (dossierstuk 64). Verweerder gaat er dan ook terecht vanuit dat Frankrijk de verantwoordelijke lidstaat is.
6. Op grond van artikel 23, tweede lid, van de Dublinverordening dient een terugnameverzoek binnen twee maanden na de indiening van de asielaanvraag te worden gedaan. De huidige asielaanvraag van eiser is ingediend op 7 december 2023, wat maakt dat het terugnameverzoek op 18 december 2023 tijdig is verzonden. In dit claimverzoek is alle relevante informatie opgenomen, en zijn tevens de belangrijkste stukken als bijlage gevoegd. Dat eiser eerder een asielaanvraag had gedaan in Nederland op 25 oktober 2022 maakt dat niet anders. Voor zover eiser meent dat er ten tijde van zijn vorige asielaanvraag niet tijdig is geclaimd, is dit gelet op het voorgaande niet relevant en behoeft het verder geen bespreking.
7. Het beroep is ongegrond
8. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.