ECLI:NL:RBDHA:2024:2544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
C/09/653948 / JE RK 23-1885
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 februari 2024, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft eerder op 9 november 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die nu wordt verlengd tot 18 april 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] zorgwekkend is, gezien haar complexe problematiek, waaronder agressie, paniekaanvallen, zelfbeschadiging en suïcidepogingen. De kinderrechter heeft de noodzaak van een snelle plaatsing in een geschikte behandelsetting benadrukt, aangezien [minderjarige] momenteel geen adequate hulp ontvangt in de huidige accommodatie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 heeft de moeder van [minderjarige] haar zorgen geuit over de situatie en het gebrek aan hulp. De kinderrechter heeft de moeder en de gecertificeerde instelling aangespoord om samen te werken aan een oplossing. De kinderrechter heeft twee concrete plannen voor een vervolgplek besproken, waarbij de voorkeur uitgaat naar een plaatsing in [plaatsnaam 2] bij een woon- en behandelgroep, waar [minderjarige] direct kan starten met haar behandeling. De kinderrechter heeft de gemeente verzocht om snel financiële goedkeuring te geven voor deze plaatsing, gezien de urgentie van de situatie.

De kinderrechter heeft in haar beslissing ook aandacht besteed aan de emotionele impact op zowel [minderjarige] als haar moeder. De kinderrechter heeft de moeder aangemoedigd om betrokken te blijven bij de hulpverlening en heeft haar steun voor [minderjarige] benadrukt. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de belofte dat de kinderrechter over twee maanden opnieuw zal kijken naar de voortgang van de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/653948 / JE RK 23-1885
Datum uitspraak: 8 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 9 november 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de machtiging verlengd om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 18 februari 2024. De gecertificeerde instelling heeft op 26 januari 2024 de rechtbank te kennen gegeven het verzoek voor het aangehouden deel te handhaven.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 9 november 2023;
  • de briefrapportage van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 26 januari 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd voor een gesprek voorafgaand aan de zitting. [minderjarige] is verschenen en heeft samen met de kinderrechter gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. Vervolgens is [minderjarige] bij de mondelinge uitspraak aanwezig geweest.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij [accomodatie 1] in [plaatsnaam 1] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 november 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 18 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling handhaaft het verzoek voor het aangehouden deel, dat ziet op een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 18 november 2024, zijnde het einde van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Een machtiging tot uithuisplaatsing is nog steeds noodzakelijk, doordat de gronden nog onverminderd aanwezig zijn. De hulp is nog niet van de grond gekomen, waardoor [minderjarige] nog geen behandeling heeft gehad. [accomodatie 1] in [plaatsnaam 1] is daarvoor niet de aangewezen plek, zoals ook bij de vorige zitting is besproken. De afgelopen periode heeft de gecertificeerde instelling gezocht naar een gezinshuisplek. Uit verschillende intakes is echter gebleken dat een gezinshuis niet passend is vanwege de complexe problematiek van [minderjarige] , die onder meer bestaat uit agressie, paniekaanvallen, weglopen, zelfbeschadiging en suïcidepogingen. De gecertificeerde instelling heeft daarom haar visie moeten bijstellen. Zij is er nu toe gekomen dat een kleine woon- en behandelsetting het beste aansluit bij [minderjarige] .
[minderjarige] is al aangemeld bij alle woon- en behandelgroepen in de regio. Vanaf maart 2024 kan zij sowieso niet langer in [plaatsnaam 1] blijven. Gezien deze tijdsdruk is [minderjarige] ook aangemeld bij de expertisetafel. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling toegelicht dat er twee concrete plannen zijn voor een vervolgplek van [minderjarige] . Het eerste plan ziet op een plaatsing bij Horizon of Jeugdformaat in de regio, met ambulante hulpverlening. De dinsdag na de zitting is hiervoor een intake. Er bestaan echter twijfels over de vraag of deze plek [minderjarige] voldoende stabiliteit en expertise kan bieden. In het tweede plan wordt [minderjarige] geplaatst bij een woon- en behandelgroep in [plaatsnaam 2] (“ [accomodatie 2] ”). Op deze plek is alles ‘in huis’ beschikbaar. [minderjarige] zal direct kunnen starten met traumabehandeling en diagnostiek. De goedkeuring vanuit de gemeente ontbreekt nog en daarom heeft de gecertificeerde instelling dit plan nog niet met moeder besproken. De gecertificeerde instelling hoopt in de loop van de week na de zitting duidelijkheid te hebben of de plaatsing mogelijk is. De plaatsing is buitenregionaal maar er is een goede aansluiting met het openbaar vervoer. Voor de moeder is de reis naar [plaatsnaam 2] in elk geval aanzienlijk korter dan de reis naar [plaatsnaam 1] . Volgens de gecertificeerde instelling is het tweede plan voor [minderjarige] passender. Het komt exact tegemoet aan wat [minderjarige] nodig heeft. Daarnaast is er ook een specifiek ouder-kindprogramma. Het is belangrijk dat de moeder hieraan meewerkt. [minderjarige] heeft haar moeder nodig. Na de behandeling van [minderjarige] kan worden gezocht naar passend gezinshuis in de buurt van de moeder.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder is uitgeput van de situatie. [minderjarige] heeft nog steeds geen hulp en de moeder maakt zich ernstig zorgen over de zelfbeschadiging en suïcidepogingen die [minderjarige] doet op de plek in [plaatsnaam 1] . De moeder wil het liefst dat [minderjarige] zo snel mogelijk weer thuis komt. De behandeling had al een half jaar geleden gestart moeten worden; het lijkt nergens naar. Daarnaast wordt er niet gecommuniceerd met de moeder en daar is zij boos over. De moeder begrijpt ook niet waarom de bezoekregeling van [minderjarige] bij de moeder plotseling is stopgezet. Daarbij is het rooster van de groep in [plaatsnaam 1] gewijzigd waardoor het nog lastiger is voor de moeder om [minderjarige] op te zoeken. De moeder kan in principe achter het plan van de gecertificeerde instelling staan, maar wil wel dat [minderjarige] zo snel mogelijk daarna naar huis komt. De moeder zal beschikbaar zijn voor de hulpverlening, maar het is heel belangrijk dat de gecertificeerde instelling blijft communiceren met de moeder. Op vragen van de kinderrechter heeft de moeder aangegeven alles te willen doen dat nodig is voor [minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Bij beschikking van 9 november 2023 heeft de kinderrechter de gecertificeerde instelling een duidelijke opdracht gegeven. Die opdracht luidde dat op zeer korte termijn een plek moest worden gevonden in een gezinshuis in de buurt van de moeder, omdat [minderjarige] in [plaatsnaam 1] niet op haar plek is. Er is sprake van heftige problematiek en elke dag zonder hulpverlening is er – juist voor een meisje als [minderjarige] – één te veel. De machtiging is destijds voor drie maanden afgegeven, zodat met voortvarendheid naar deze plek gezocht kon gaan worden.
5.3.
De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige] , ondanks de inspanningen van de gecertificeerde instelling, nog steeds bij [accomodatie 1] in [plaatsnaam 1] verblijft en daar geen behandeling ontvangt. Dit is zeer zorgelijk gelet op de hevige en ingewikkelde problematiek van [minderjarige] , waardoor het van levensbelang is dat zij juist snel hulp ontvangt. Het is de kinderrechter duidelijk geworden dat [minderjarige] met haar problematiek niet terecht kan bij een gezinshuis.
Het is hoogst noodzakelijk dat er snel duidelijkheid komt over de vraag waar zij terecht kan. De problematiek van [minderjarige] neemt namelijk met de dag in ernst toe. Al het gedoe van de afgelopen maanden trekt een zware wissel op zowel [minderjarige] als de moeder. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting twee duidelijke plannen voorgesteld. Het plan in [plaatsnaam 2] is volledig passend bij wat [minderjarige] nodig heeft. De kinderrechter rekent erop dat de gemeente de financiën hiervoor snel beschikbaar stelt, waarbij een kwestie van dagen toch haalbaar moet zijn. [minderjarige] is namelijk suïcidaal en doet aan zelfbeschadiging. Het gaat om haar levensbelang. Met name het feit dat [minderjarige] in [plaatsnaam 2] direct zou kunnen starten met haar behandeling maakt dat zij daar zo snel mogelijk naar moet kunnen worden overgebracht.
5.4.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting toegelicht dat ook nodig is dat de moeder bereid is betrokken te worden bij de behandeling in [plaatsnaam 2] . De kinderrechter heeft ter zitting met de moeder besproken hoe zij de ontstane situatie ervaart. De kinderrechter leeft intens met de moeder mee. Zij heeft een zware last te dragen en mist [minderjarige] . Zij wil dat ze thuiskomt, maar is zich er tegelijkertijd van bewust dat het heel slecht gaat met [minderjarige] . De moeder is ten einde raad en wil dat er nu eindelijk goede hulp komt. De grote machteloosheid, boosheid en frustratie van de moeder is erg begrijpelijk. Zij heeft heel veel verdriet; het leven heeft haar pijn gedaan. Ondanks de teleurstellingen die zij heeft gehad met de hulpverlening, heeft de moeder ter zitting te kennen gegeven te willen meewerken aan de hulpverlening. De kinderrechter vindt dat ongelofelijk bewonderenswaardig van de moeder. De moeder wil er koste wat kost voor [minderjarige] zijn als [minderjarige] naar een nieuwe plek gaat waar zij passende hulp gaat ontvangen. Het is prettig dat [plaatsnaam 2] veel dichterbij is dan [plaatsnaam 1] . De kinderrechter begrijpt heel goed dat het voor de moeder soms bijna niet te doen is om [minderjarige] de positieve steun te bieden die zij nodig heeft. Het gewicht van het verdriet is voor haar zwaar. Toch vraagt de kinderrechter de moeder om niet de hoop te verliezen. [minderjarige] heeft – naast complexe problematiek – ook veel in haar mars. [minderjarige] heeft het vertrouwen van haar moeder nodig; vertrouwen in vooruitgang en verbetering.
5.5.
[minderjarige] zal eerst geholpen moeten worden voordat zij naar huis kan. De liefde tussen [minderjarige] en de moeder is groot, maar hun dynamiek is complex. Zij dragen beiden een zware rugzak. Thuisplaatsing is eerder niet goed gegaan. Dat is jammer, maar daardoor is nu wel helder dat [minderjarige] echt eerst geholpen moet worden. Het is duidelijk waar dat moet gaan gebeuren, namelijk in [plaatsnaam 2] bij “ [accomodatie 2] ”. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing daarom voor een korte tijd verlengen zodat de gecertificeerde instelling de mogelijkheid heeft om het plan te realiseren. De kinderrechter wil over twee maanden horen of de plaatsing is gelukt en hoe het gaat met [minderjarige] . De kinderrechter benadrukt dat het met de huidige machtiging zeker niet de bedoeling is dat [minderjarige] nog twee maanden op de plek in [plaatsnaam 1] verblijft. Sterker nog, zij moet daar zo snel mogelijk weg, namelijk wanneer de gemeente de financiën beschikbaar heeft gesteld om te kunnen starten in [plaatsnaam 2] .
5.6.
De kinderrechter heeft een brief geschreven aan [minderjarige] waarin zij de beslissing toelicht. Deze brief luidt als volgt:
Beste [minderjarige] ,
Op 8 februari heb ik jou voor de derde keer gezien en gesproken, voorafgaand aan een zitting. Het is mij helemaal duidelijk dat je het erg zwaar hebt. Jouw leven is niet vanzelf gegaan. Jij weet wat het betekent om geen uitweg te zien, je geen raad te weten, geen hulp te krijgen en in paniek te raken. Op sommige momenten weet je eigenlijk niet meer hoe je moet leven. Dat is ook niet gek als je zo op de proef wordt gesteld. We hebben hierover kunnen praten samen en daar ben ik blij om. Praten is ontzettend belangrijk. Dat kun jij.
Ik vind het erg verdrietig en onterecht dat het zo lang duurt voordat jij krijgt wat je nodig hebt. Je bent een bijzonder mens met veel talenten. Ik heb dat ook tegen je gezegd. Het is nodig dat jij in jezelf gaat geloven. Dat is soms heel moeilijk, zeker in jouw situatie, maar er is echt een plek voor jou in dit leven. Op de korte termijn waar je hulp krijgt, maar ook op de lange termijn als je nadenkt over je toekomst. Een plek waar je je fijn voelt en een leven kunt gaan leiden dat bij je past. Het kan een tijdje duren, maar je zult die plek vinden. Op dit moment geloof je dat misschien niet, en dat snap ik heel goed. Bedenk: soms is alleen al opstaan en doorgaan heel moedig. Jij bent moedig, [minderjarige] . Je bent al heel vaak opgestaan en doorgegaan. Dat kun jij.
Het is nu zaak dat je op een plek komt waar je erbij geholpen wordt het vertrouwen in jezelf te vinden. Mevrouw Bakker van de William Schrikker Stichting is bijna zo ver dat ze die plek heeft. Als de gemeente het geld geregeld heeft, kun je er naartoe.
Je moeder heeft het erg moeilijk met de situatie. Zij houdt vreselijk veel van jou, en jij van haar. Jullie zijn bijzondere mensen. Die loyaliteit waar jullie mee worstelen is ingewikkeld. Dat is niet alleen bij jullie zo, dat is bij bijna iedereen zo. Je wil bij elkaar zijn, maar het is ook nodig om op eigen houtje aan je leven te werken en je problemen te onderzoeken. De vraag: “wat heb ik nodig?” kun je alleen zelf beantwoorden, met deskundige hulp van mensen die precies weten welke vragen ze moeten stellen om je verder te helpen.
Met jouw jonge leeftijd weet jij al wat veel volwassen mensen pas later leren: problemen oplossen begint bij jezelf. Het is fijn als je elkaar daarin kan steunen en elkaar het vertrouwen kunt geven dat het goedkomt. Je moeder heeft op de zitting tegen mij gezegd dat ze wil meewerken aan alle hulp die goed is voor jou. Ik vind het ontzettend fijn dat ze begrijpt dat jij haar nodig hebt. Het is belangrijk dat jullie tot een gezonde rustige moeder-dochter-relatie komen waarin spanningen niet meer zo’n verstorende rol spelen.
Ik hoop dat je heel snel kunt beginnen bij “ [accomodatie 2] ” in [plaatsnaam 2] . Er zijn daar mensen die jou willen en kunnen helpen. Jou, en je moeder. Ik reken erop dat je tot die tijd geen gekke dingen doet, [minderjarige] . Mensen zoals jij zijn hard nodig. En juist daarom ben je het meer dan waard dat er goed voor jou gezorgd wordt.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 18 februari 2024 tot 18 april 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan
tot de zitting van 11 april 2024 op een nader te bepalen tijd bij voorkeur bij mr. S.J. Huizenga, tegen welke zitting dienen te worden opgeroepen:
  • de gecertificeerde instelling;
  • de moeder;
  • [minderjarige] voor het kindgesprek.
6.4.
verzoekt de gecertificeerde instelling om twee weken voor die zitting de rechtbank en de belanghebbenden schriftelijk te informeren over de laatste stand van zaken.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 22 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.