Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Sierra Leoonse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, en dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Duitsland de aanvraag conform internationale verplichtingen zal behandelen.
Eiser voerde aan dat er risico's waren verbonden aan de overdracht naar Duitsland, waaronder de kans op refoulement en de mogelijkheid dat zijn eerdere asielaanvraag daar niet serieus zou worden behandeld. De rechtbank oordeelde echter dat het aan eiser was om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Duitsland onredelijk zouden maken. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Duitsland zijn verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.