ECLI:NL:RBDHA:2024:2437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL23.24201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de buiten behandeling stelling van een asielaanvraag op grond van de Vreemdelingenwet

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit houder, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 augustus 2023. Dit besluit hield in dat de asielaanvraag van eiser, ingediend op 18 augustus 2022, buiten behandeling werd gesteld op basis van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser had geen reactie gegeven op eerdere verzoeken van verweerder om zijn asielaanvraag door te zetten, ondanks dat hij tijdelijke bescherming had op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming tot 4 september 2023.

De rechtbank heeft het beroep op 10 november 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank constateert dat de gronden van beroep van eiser betrekking hebben op de beëindiging van het recht op tijdelijke bescherming en niet op de buiten behandeling stelling van de asielaanvraag. Aangezien eiser niet heeft gereageerd op de brieven van verweerder, heeft de rechtbank geoordeeld dat de buiten behandeling stelling van de asielaanvraag terecht is gebeurd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen een week na bekendmaking van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24201

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.A. Neslo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).
1.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 18 augustus 2023 waarbij verweerder de asielaanvraag van eiser van 18 augustus 2022 buiten behandeling heeft gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met zaaknummer NL23.24202, op 10 november 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de buiten behandeling stelling van de asielaanvraag van eiser aan de hand van zijn beroepsgronden.
3. De rechtbank zal het beroep van eiser ongegrond verklaren en overweegt daartoe het volgende.
4. Verweerder heeft eiser in een brief van 27 mei 2023 medegedeeld dat hij tijdelijke bescherming heeft op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming tot 4 september 2023. Hij heeft eiser daarbij gevraagd om aan te geven of hij zijn asielaanvraag, die hij gelijktijdig heeft ingediend met zijn aanvraag om tijdelijke bescherming, wenst door te zetten. Hij heeft eiser ook gevraagd om, indien dat het geval is, aan te geven of hij al een advocaat heeft, in welke taal hij gehoord wil worden, of er medische omstandigheden zijn waar verweerder rekening mee moet houden tijdens het gehoor, of eiser een voorkeur heeft voor een mannelijke of vrouwelijke hoormedewerker en tolk en of hij de reden van zijn asielaanvraag in een paar woorden kan omschrijven. Eiser heeft geen reactie gegeven op deze brief.
4.1.
In een brief van 12 juli 2023 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om de asielaanvraag van eiser buiten behandeling te stellen, omdat hij niet heeft gereageerd op voornoemde brief van 27 mei 2023. Eiser is daarbij opnieuw in de gelegenheid gesteld om aan te geven of hij zijn asielaanvraag wil doorzetten. Verweerder heeft daarbij vermeld dat als eiser geen reactie indient binnen twee weken, verweerder ervan uitgaat dat hij zijn asielaanvraag niet wil doorzetten, met als gevolg dat de asielaanvraag buiten behandeling wordt gesteld.
4.2.
Eiser heeft geen zienswijze uitgebracht, waarna het bestreden besluit is genomen.
5. De rechtbank constateert, in navolging van verweerder, dat de gronden van beroep betrekking hebben op de beëindiging van het recht op tijdelijke bescherming en niet op de buiten behandeling stelling van de asielaanvraag. Het beroep gericht tegen de beëindiging van het recht op tijdelijke bescherming is reeds op 10 november 2023 behandeld [1] . De buiten behandeling stelling van de asielaanvraag is dus niet gemotiveerd betwist. Verweerder heeft in een brief van 12 juli 2023 het voornemen kenbaar gemaakt om de asielaanvraag van eiser buiten behandeling te stellen, omdat hij op voornoemde brief van 27 mei 2023 niet had gereageerd, met daarbij nogmaals het verzoek om aan te geven of eiser de asielaanvraag wil doorzetten. In het dossier bevinden zich geen reacties op voornoemde brieven van verweerder. De rechtbank is ook niet gebleken van andere brieven aan verweerder waarin eiser kenbaar heeft gemaakt dat hij zijn asielaanvraag wil doorzetten. Eiser en zijn gemachtigde zijn ook niet ter zitting verschenen om een en ander nader te onderbouwen.. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht buiten behandeling gesteld.
8 EVRM
6. Gelet op het voorgaande kan ook geen verdere beoordeling plaatsvinden of sprake is van een gerechtvaardigd beroep op artikel 8 van het EVRM.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen nar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL23.24361.