ECLI:NL:RBDHA:2024:2393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
09/199472-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en bedreiging van politieambtenaren door verdachte vanaf dak appartementencomplex

Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 8 augustus 2023 in Gouda vanaf het dak van zijn appartementencomplex stenen, kiezels en flessen naar politieambtenaren gooide. De verdachte had voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en heeft daarnaast bedreigingen geuit richting de politie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere feiten heeft gepleegd, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging van ambtenaren in functie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting bij de reclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, maar oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor een vermindering van de toerekenbaarheid. De verdachte heeft eerder overlast veroorzaakt en er zijn aanwijzingen voor ernstige psychopathologie, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om de straf te matigen. De vordering van de benadeelde partij is volledig toegewezen, en de verdachte is verplicht tot schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/199472-23 en 09/135924-23 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 27 februari 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 22 november 2023 (pro forma) en 13 februari 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.C. Neelis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P.T.P. van der Made naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 09/199472-23 (hierna: dagvaarding I)
1.
hij op of omstreeks 8 augustus 2023 te Gouda, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
- [verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en/of
- [verbalisant 2] (werkzaam als brigadier bij de politie eenheid Den Haag) en/of
- [verbalisant 3] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en/of
- [verbalisant 4] (werkzaam als brigadier bij politie eenheid Den Haag) en/of
- [verbalisant 5] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en/of
- [verbalisant 6] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal (één of meer) stenen en/of kiezel(s) en/of stoeptegel(s) en/of fles(sen) vanaf een dak van een flatgebouw in de richting van die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2023 te Gouda, althans in Nederland
- [verbalisant 1] en/of
- [verbalisant 2] en/of
- [verbalisant 3] en/of
- [verbalisant 4] en/of
- [verbalisant 5] en/of
- [verbalisant 6]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", en/of “Ik heb een bom” en/of “ik ga iedereen opblazen” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of door een snijbeweging langs de keel te maken terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] in diens/hun hoedanigheid van ambtenaar van politie;
3.
hij op of omstreeks 8 augustus 2023 te Gouda, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk
-een auto met [kenteken] merk Mercedes type Vito Tourer kleur wit en/of
-een auto met [kenteken] merk Peugot, type 107 kleur rood en/of
-een auto met [kenteken] merk Volkswagen type Touran, kleur bruin
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
-Politie en/of
- [naam] en/of [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 2]
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;

onder parketnummer 09/135924-23 (hierna: dagvaarding II)

hij op of omstreeks 1 juni 2023 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het bij dagvaarding I onder 1 ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot de overige feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
Dagvaarding I, feiten 1, 2 en 3
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [kenmerk] , van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 1 t/m 111 en de doorgenummerde aanvulling daarop bestaande uit pagina 1 t/m 15).
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebezigd tot bewezenverklaring van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2024, voor zover inhoudende:
Ik zag de politie op weg de staan. Later kon ik ze niet meer zien. Ik had vanaf het dak geen zicht op wat er om het gebouw gebeurde.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 38-40):
Op 8 augustus 2023 was ik, [verbalisant 1] , werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag. Omstreeks 18.20 uur kreeg de eenheid [kenmerk] de melding om te gaan naar de [adres] in Gouda. Hier zou een man op een balkon staan welke aan het schreeuwen was tegen een vrouw. Ambtshalve is mij bekend dat de bewoner van [adres] , [verdachte] betreft. De [adres] bevind zich op de derde, en daarmee hoogste verdieping van het flatgebouw. Ik hoorde collega [verbalisant 6] zeggen dat de bewoner van [adres] , [verdachte] , het dak op klom. Ik hoorde [verdachte] schreeuwen. Ik had geen zicht op hem. Uit het niks kwam [verdachte] op het dak, in een ontbloot bovenlijf, naar de balkonzijde gelopen en gooide stenen naar beneden. Ik hoorde deze stenen om mijn heen op de grond vallen. Ik zag dat het stenen waren met een doorsnee van vijf tot tien centimeter. Ik zag dat er tientallen stenen naast mij op de grond vielen. Ik moest dekking zochten aan achter een tuinhuisje van naastgelegen woningen om geen stenen op mijn hoofd te krijgen. Ik zag dat er stenen op ons dienstvoertuig werden gegooid. Hierop ben ik naar het dienstvoertuig gerend om hierachter dekking te zoeken en voldoende afstand van het pand te creëren. Toen ik onderweg naar de bus rende zag ik tegels, van 30 bij 30 centimeter, een paar meter naast mij op de grond kapot vallen. Ik zag dat er zeker drie tegels werden gegooid. Ik stond op dat moment zo'n 10 meter van het pand.
Hierop ben ik richting de [adres] gerend en heb hier positie ingenomen. Vanuit hier had ik vrij zicht op het pand en stond ik op zo'n 30 meter afstand van het pand. Ik zag dat [verdachte] heen en weer liep van de voorzijde naar de achterzijde van het pand. Ik zag dat hij doorging met stenen en tegels naar beneden gooien. Ik zag dat deze stenen en tegels meerdere burgerauto's en dienstvoertuigen raakte. Tijdens dit alles hoorde ik [verdachte] steeds zeer agressief schreeuwen. Ik hoorde hem dingen schreeuwen als; "ik maak je dood" en dergelijke uitspraken. Ik zag dat [verdachte] meerdere malen op de rand van het dak ging staan, en richting mij en mijn collega's, het gebaar maakte doormiddel van zijn vinger langs zijn keel te halen. Ik zag dat [verdachte] op het balkon ging staan en wederom snijdende bewegingen langs zijn keel maakte. Ik hoorde hem meerdere keren schreeuwen; 'ik maak je dood" en woorden van gelijke strekking.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] op 8 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 44-45):
Op dinsdag 8 augustus 2023 omstreeks 19:10 uur was ik, verbalisant [verbalisant 3] , op de [adres] te Gouda. Vervolgens zijn wij de portiek ingelopen naar perceel 47. Wij hoorden [verdachte] schreeuwen op het dak. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , liep het portiek uit en keek omhoog naar het dak van de woning. Op het moment dat ik naar boven keek hoorde ik hem schreeuwen en vloeken. Vervolgens zag ik allemaal zwarte dingen naar beneden komen. Ik zag dat die zwarte dingen in mijn richting naar beneden kwamen. Ik heb met mijn handen boven mijn hoofd dekking gezocht om niet geraakt te worden. Ik was bang dat hij die stenen gericht gooide in mijn richting. Ik zag dat deze stenen een doorsnee hadden variërend van 10 tot 25 cm. Hij gooide met zoveel stenen en in hoog tempo dat ik doodsbang was geraakt te worden. Ik hoorde hele doffe klappen links en rechts vlak naast mij terecht komen. Tevens hoorde ik dat de stenen neerkwamen op de daken van auto's en hoorde ik dat de stenen uit elkaar spatten op de straat vlak naast mij.
[verbalisant 3] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Den Haag.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 2] op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 49-50):
Op dinsdag 8 augustus 2023 was ik, verbalisant, omstreeks 18:41 uur ter plaatse op de
[adres] in Gouda. De bus van de eenheid stond op de parkeerplaats aan de achterzijde van de woning van [verdachte] . Terwijl ik ter hoogte van de bus liep viel er een fles kapot naast de bus op slechts anderhalve meter van waar ik liep. Ik keek omhoog en ik hoorde vanaf het dak [verdachte] schreeuwen. Gelijk hierop vlogen er veel kiezels vanaf het dak naar beneden. Het was mij, verbalisant, duidelijk dat als ik geraakt zou worden door de kiezels die door [verdachte] gegooid werden ik minimaal een gat in mijn hoofd zou hebben. Ik zag dat de kiezels ongeveer 5 cm van doorsnede en groter waren. [verdachte] had mij en mijn collega's gezien en gooide doelbewust naar ons. Ik hoorde dat [verdachte] ook zaken riep als: "Ik schiet jullie dood". "Ik heb een bom in mijn huis". "Iedere agent die binnen komt schiet ik dood". Ik zag dat [verdachte] snijbewegingen bij zijn keel maakte op het moment dat hij ons aankeek. Ik zag en hoorde dat [verdachte] onverminderd doorging met schreeuwen. Ik zag en hoorde dat er weer een grote hoeveelheid grote kiezels vanaf het dak naar beneden werd gegooid. Ik hoorde dat want onder andere onze opvallende politiebus kreeg de volle laag met kiezels. Ik, verbalisant, zag dat [verdachte] vervolgens straattegels van 30 bij 30 centimeter van het dak naar beneden gooide. Ik zag dat de tegels in de brandgang en op de eerste parkeerplaats terecht kwamen. Ik zag dat [verdachte] nog 5 tegels op de dakrand klaarlegde om ook nog te gooien. Ik zou zeker ernstig hoofdletsel hebben opgelopen als ik geraakt zou zijn door de kiezels en stenen.
[verbalisant 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Den Haag,
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 5] op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 54-55):
Op dinsdag 8 augustus 2023 omstreeks 18.36 uur bevond ik, verbalisant [verbalisant 5] , hoofdagent van de politie, in uniform gekleed en met noodhulpdienst belast op de openbare weg te Gouda. Omstreeks 18.38 uur diezelfde dag reed ik de [adres] in. Ik zag [verdachte] met een ontbloot bovenlijf op het dak lopen. Ik hoorde hem schreeuwen dat hij iedereen zou gaan vermoorden. Ik zag dat hij hierbij zijn hand langs zijn keel haalde. Ik hoorde [verdachte] ook schreeuwen dat hij een bom in de woning zou hebben en dat hij de boel zou gaan opblazen. Toen ik ter hoogte van [adres] liep hoorde ik plotseling glasgerinkel. Ik stond op dat moment met mijn neus richting de [adres] . Toen ik mij omdraaide zag ik allerlei kapot glas op straat liggen. Het glas was gedeeltelijk tegen een geparkeerde dienstauto terecht gekomen. Hierop heb ik direct verder afstand genomen en heb ik dekking gezocht. Toen ik dekking had gezocht zag ik dat [verdachte] kiezelstenen in de richting van mij gooide. Hierbij werden geparkeerde voertuigen geraakt welke op de [adres] stonden geparkeerd. Ik zag ook dat [verdachte] met stoeptegels gooide.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 6] op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 60-61):
Ik en politie collega, [verbalisant 1] , besloten om ook richting de [adres] te Gouda te rijden. Toen ik ter plaatse was zag ik de voor mij bekende [verdachte] op het balkon staan. Ik stond op dit moment met mijn rug naar het dak waar [verdachte] opgeklommen was. Op dit moment hoorde ik het geluid van brekend glas op de grond naast mij. Dit glas brak ongeveer een meter naast mij. Het glas kwam uit de richting van het dak. Hierna keek ik naar het dak waar [verdachte] opgeklommen was. Ik zag dat er kiezels vanaf het dak gegooid werden. De kiezels die van het dak gegooid werden zijn ongeveer 4 á 5 centimeter groot. Ik zag dat deze kiezels over mij heen kwam en mij maar net miste. Hierna zag ik [verdachte] op de rand van het dak staan terwijl hij wederom kiezels gooide. Ik zag dat [verdachte] mij aankeek en een snijbeweging maakte bij zijn keel. Ik zag dat [verdachte] hierna kiezels in zijn handen had en deze naar ons gooide, [verdachte] heeft ons gezien en gooide doelbewust deze kiezels richting ons. Ik zag dat deze kiezels meerdere voertuigen raakte waaronder ons dienstvoertuig, welke op de parkeerplaats achter het balkon geparkeerd stond. Ik ben samen met de collega's de omgeving gaan afzetten en heb zicht gehouden op het dak en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] hierna tegels van ongeveer 30 bij 30 centimeter oppakte en dat hij deze in onze richting van het dak afgooide. Ik hoorde [verdachte] roepen dat hij een bom in zijn huis had en dat hij het huis op zou gaan blazen. Ik zag dat [verdachte] drie 30 bij 30 centimeter klaar legde op de rand van het dak. Hierna hoorde ik [verdachte] zeggen dat hij elke collega die binnen zou komen zou doodschieten.
[verbalisant 6] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Den Haag.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 4] op 8 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 65):
Op dinsdag 8 augustus 2023 omstreeks 19.30 uur was ik, verbalisant, in uniform
gekleed belast met het observeren van het pand aan de [adres] te Gouda. Ik zag op dat dak de man die ik ken als [verdachte] . Ik zag dat hij met stoeptegels aan het sjouwen was en deze van de achterzijde naar de voorzijde tilde en deze op de dakrand neerlegde. Ik zag ook dat hij aan de achterzijde een paar van deze tegels naar beneden gooide in de richting van de surveillance auto's en de collega's. Ik hoorde dat hij begon te schreeuwen dat hij mij dood zou gaan maken. Dit schreeuwde hij meerdere malen waarbij hij ook naar mij wees. Ik zag ook dat hij mij aanwees en dat hij met zijn handen een snijbeweging over zijn keel maakte. Ik zag dat hij dit drie keer deed. Ik zag dat hij steeds bozer werd en steeds harder ging schreeuwen. Ik ben er van overtuigd dat in zijn waanzin hij zijn bedreigen waar kan maken.
[verbalisant 4] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Den Haag,
8. De eigen waarneming van de rechtbank van de camerabeelden met bestandsnaam 20230810_170416.mp4, voor zover inhoudende:
Vanaf 00:19: een man met een donkere trui met capuchon staat op een plat dak op een appartementencomplex en gooit met kracht en met slingerende beweging twee vierkante lichtgrijze tegels van het dak af.
Vanaf 00:56: dezelfde man gooit een vierkante, lichtgrijze tegel met kracht en met slingerende beweging aan de andere kant van het dak af.
9. Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] , opgemaakt op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 27-28):
Op dinsdag 8 augustus 2023 was ik werkzaam bij de politie in Gouda en belast met de
incidentenafhandeling. Op diezelfde dag en datum omstreeks 18.30 uur waren wij belast met een melding aan de [adres] te Gouda. Hier was de bewoner verward en agressief. Nadat wij ter plaatse waren hebben we het dienstvoertuig, een Mercedes Vito voorzien van het [kenteken] geparkeerd in een parkeervak achter de woning aan de Prinses
[adres] te Gouda. Nadat wij het voertuig geparkeerd hadden is de verdachte direct vanaf het dak van de flat meerdere stenen gaan gooien. Het betrof hier grote kiezels. Ik hoorde dat meerdere van deze kiezels tegen het dienstvoertuig aan kwamen. Hierdoor is er op meerdere plekken aan de linkerzijde en voorzijde van het dienstvoertuig schade ontstaan.
De aangever verstrekte over de vernieling de volgende aanvullende informatie:
Merk/type: Mercedes-Benz Vito Tourer
Kleur: wit
Kenteken: [kenteken]
10. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , opgemaakt op 10 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 33-34):
Ik ben vandaag, op woensdag 9 augustus 2023 omstreeks 14:30 uur, door de politie telefonisch benaderd. Ik hoorde dat de politie mij erop attendeerde dat er, naar aanleiding van een incident gister aan de [adres] , schade was geconstateerd aan mijn voertuig. Ik ben vervolgens bij mijn voertuig wezen kijken en heb de volgende schade geconstateerd:
- Schade op het dak;
- Schade op de motorkap;
- Een buts in de ruit.
Mijn voertuig stond geparkeerd op een parkeerplaats aan de [adres] ter hoogte van mijn voordeur en keukenraam. De keuken bevindt zich aan de voorzijde van de woning. Het voertuig stond daar al ongeveer drie dagen geparkeerd want ik heb vakantie. Deze schade was er daarvoor nog niet. Ik zag ook dat er stenen voor en langs mijn auto op de grond lagen.
De aangever verstrekte over de vernieling de volgende aanvullende informatie:
Merk/type: Volkswagen Touran
Kleur: bruin
Kenteken: [kenteken]
11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam] , opgemaakt op 9 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 15-16):
Zij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op 4 maart 1979.
Op dinsdag 8 augustus 2023 omstreeks 18:45 uur bevond ik mij op zolder in mijn woning
gelegen aan de [adres] te Gouda. Tegenover de woning bevindt zich een flat. Ik hoorde een hoop geschreeuw en keek uit het zolderraam waarvan ik zicht had het dak van de flat. Ik zag dat er een man op het dak van de flat stond en dat deze stenen vanaf het dak gooide. Ik zag dat deze stenen op de auto van mijn moeder, de fiets van mijn moeder en de voordeur van de woning belandde. De auto van mijn moeder, een roodkleurige Peugeot 107 voorzien van het [kenteken] , stond voor onze woning geparkeerd. Op het dak, de deuren en de motorkap van het voertuig zijn diverse deuken en krasjes zichtbaar. Deze zaten er eerder nog niet.
Dagvaarding II
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit van dit feit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [kenmerk] , van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 1 t/m 39).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , opgemaakt op 1 juni 2023 (p. 5-6).
3.4.
Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding I, feit 1
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij een poging heeft gedaan zes verbalisanten zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door stenen, kiezels en flessen van het dak van zijn woning naar beneden te gooien. De verdachte zelf heeft verklaard dat er misschien stenen naar beneden zijn gevallen, maar dat hij niet gegooid heeft en dat hij niet heeft geprobeerd iemand letsel toe te brengen. De raadsman heeft betoogd dat de verdachte geen opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
De rechtbank heeft ter terechtzitting camerabeelden afgespeeld van de gebeurtenissen op 8 augustus 2023. Daarop heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte met kracht en met een slingerende beweging drie vierkante tegels van het dak af gooit. De tegels zijn dus niet naar beneden gevallen, maar door de verdachte gegooid. Ook uit de processen-verbaal van bevindingen komt naar voren dat de verdachte met kracht stoeptegels, stenen, kiezels en glazen flessen van het dak af heeft gegooid. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank bovendien af dat de verdachte dit heeft gedaan terwijl hij moet hebben geweten dat er op dat moment meerdere politieambtenaren zich in de directe nabijheid van het appartementencomplex bevonden. Immers heeft de verdachte verklaard dat hij had gezien dat de politie ter plaatse was gekomen, maar dat hij toen hij eenmaal op het dak stond geen zicht meer op de politie had. De betrokken politieambtenaren hebben verklaard dat meerdere van de door verdachte vanaf het dak geworpen voorwerpen, waaronder tegels van 30 bij 30 centimeter, in hun nabijheid landden en uiteen spatten en dat de politieambtenaren dekking hebben moeten zoeken om te voorkomen dat zij door deze voorwerpen werden geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat er een aanmerkelijke kans bestond dat de politieambtenaren door het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Dat deze kans zich niet heeft verwezenlijkt is slechts te danken aan de oplettendheid van de politieambtenaren, die tijdig dekking hebben gezocht. Verder leidt de rechtbank uit het handelen van dat de verdachte af dat hij die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. Hij heeft immers lukraak stenen, kiezels, tegels en glazen flessen naar beneden gegooid, wetende dat er politieambtenaren rondom het appartementencomplex aanwezig waren, terwijl hij geen zicht op hen had. De verdachte kon dus niet zien of zij geraakt zouden worden door de voorwerpen die hij gooide. Door toch al die voorwerpen te gooien, heeft hij de kans dat de politieambtenaren geraakt zouden worden op de koop toe genomen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I
1.
hij op 8 augustus 2023 te Gouda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
- [verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en
- [verbalisant 2] (werkzaam als brigadier bij de politie eenheid Den Haag) en
- [verbalisant 3] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en
- [verbalisant 4] (werkzaam als brigadier bij politie eenheid Den Haag) en
- [verbalisant 5] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) en
- [verbalisant 6] (werkzaam als hoofdagent bij politie eenheid Den Haag) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, stenen en kiezels en stoeptegels en flessen vanaf een dak van een flatgebouw in de richting van die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 8 augustus 2023 te Gouda,
- [verbalisant 1] en
- [verbalisant 2] en
- [verbalisant 3] en
- [verbalisant 4] en
- [verbalisant 5] en
- [verbalisant 6]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", en "Ik heb een bom" en "ik ga iedereen opblazen" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en door een snijbeweging langs de keel te maken terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] in hun hoedanigheid van ambtenaar van politie;
3.
hij op 8 augustus 2023 te Gouda, opzettelijk en wederrechtelijk
-een auto met [kenteken] merk Mercedes type Vito Tourer kleur wit en
-een auto met [kenteken] merk Peugot, type 107 kleur rood en
-een auto met [kenteken] merk Volkswagen type Touran, kleur bruin
die geheel aan
-Politie en
- [slachtoffer 1]
en- [slachtoffer 2]
toebehoorden heeft beschadigd;
Dagvaarding II
hij op 1 juni 2023 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die [slachtoffer 4] , toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering geadviseerd heeft. De officier van justitie heeft gevorderd de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht te bevelen.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een kortere gevangenisstraf dan geëist en heeft bepleit dat de duur van de door de verdachte reeds ondergane voorlopige hechtenis geen ruimte meer laat voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel. Daarbij heeft de raadsman betoogd dat de feiten, voor zover bewezen, verminderd aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft in een uitbarsting van woede en frustratie drie strafbare feiten gepleegd. Nadat de politie op een overlastmelding was afgekomen, heeft de verdachte vanaf het dak van zijn appartementencomplex stenen, kiezels, tegels en flessen naar beneden gegooid. Het is aan de oplettendheid van de politieambtenaren te danken dat zij niet gewond zijn geraakt. Wel zijn meerdere (politie-)auto’s beschadigd geraakt. Ook heeft de verdachte de ter plaatse gekomen politieambtenaren bedreigd. De verdachte heeft een onveilige en beangstigende situatie gecreëerd. Hij is in de publieke ruimte op klaarlichte dag tekeer gegaan, onder invloed van alcohol, tegen politieambtenaren die juist ter plaatse waren om de rust te doen terugkeren.
Verder heeft verdachte twee maanden daarvoor met een bijl een ruit van de woning van zijn buren ingeslagen, wat voor die buren bijzonder bedreigend en overlastgevend is geweest.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 januari 2024. Daaruit blijkt dat hij recentelijk niet in aanraking is gekomen met justitie wegens vergelijkbare feiten, maar wel dat in de afgelopen twee jaren meerdere boetes wegens geluidsoverlast aan hem zijn opgelegd. Dit past bij het beeld dat in dit dossier wordt geschetst, namelijk dat de verdachte voor overlast in zijn omgeving zorgt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een psychiatrische rapportage Pro Justitia van 31 oktober 2023, opgesteld door [psychiater] . De psychiater kan op basis van het door haar uitgevoerde onderzoek bij de verdachte geen psychopathologie vaststellen of uitsluiten, vanwege een ontbrekende heteroanamnese en voldoende betrouwbare informatie over het vroegere en huidige functioneren van de verdachte. Er zijn wel aanwijzingen voor ernstige psychopathologie. Gedacht zou kunnen worden aan de ontwikkeling van een chronisch psychotische stoornis, zoals schizofrenie of een schizo-affectieve stoornis. Er is sprake van langdurige gedachtepatronen die gekleurd zijn met paranoïde en betrekkingsideeën. De verdachte heeft ook moeite met sociale interactie, emoties en impulscontrole. De psychiater kan geen uitspraak doen over de toerekenbaarheid.
De rechtbank ziet noch in het rapport van de psychiater, noch anderszins aanleiding voor het oordeel dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Onvoldoende is vast komen te staan dat ten tijde van het bewezen verklaarde bij de verdachte sprake was van een stoornis, aandoening of handicap die zijn keuzes en gedragingen heeft beïnvloed. Daarbij speelt mee dat de verdachte ten tijde van de onder dagvaarding I bewezen verklaarde feiten behoorlijk onder invloed was van alcohol, zodat mogelijk sprake was van zelfintoxicatie die evenzeer kan hebben doorgewerkt in de feiten.
Uit het rapport van de psychiater blijkt voorts dat zij het recidiverisico op gewelddadig gedrag op de korte, middellange en langere termijn als matig tot hoog inschat, indien de situatie en problematiek van de verdachte ongewijzigd blijft. Er zijn ernstige onbehandelde psychiatrische symptomen en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen. Er is geen ziekte-inzicht en de verdachte is beperkt gemotiveerd voor behandeling. Daarnaast is de verdachte in het verleden zorgmijdend geweest en heeft hij geen woning meer. Gezien de huidige leefomstandigheden van de verdachte is het voorstelbaar dat hij wederom in spanningsvolle situaties terecht zal komen en middelen zal gaan gebruiken met een groot risico op recidive van geweld, aldus de psychiater.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van drie reclasseringsrapportages, te weten die van 22 augustus 2023, 25 oktober 2023 en 9 februari 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte momenteel praktische instabiliteit ervaart. Hij heeft geen vaste huisvesting, geen gestructureerde dagbesteding en hij heeft financiële problemen. Zijn middelengebruik en psychosociale functioneren werken volgens de reclassering door in het vertoon van maatschappelijk ongewenst gedrag bij de verdachte. De reclassering kan het recidiverisico niet inschatten, maar adviseert bij schuldigverklaring om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting (ook als dat inhoudt een kortdurende klinische opname na verkregen toestemming van de rechter) en een verplichting tot meewerken aan middelencontrole.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij grote behoefte heeft aan hulpverlening en daaraan wil meewerken.
Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Daarbij weegt in het bijzonder zwaar dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen meerdere politieambtenaren in functie. De rechtbank acht een gevangenisstraf van elf maanden passend. Zij zal daarvan vier maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren, en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en te voorkomen dat de verdachte in de toekomst wederom met politie en justitie in aanraking komt.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank niet bevelen dat de te stellen voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De reclassering heeft het recidiverisico niet kunnen inschatten. De psychiater heeft het risico op gewelddadig gedrag weliswaar inschat als matig tot hoog, maar daarmee is niet gezegd dat er een grote kans is op geweld tegen personen. Uit het strafblad van de verdachte blijkt ook niet van een delictpatroon van gewelddadig gedrag tegen personen.

7.De vordering van de benadeelde partij

7.1.
De vordering
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.010,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig moet worden toegewezen.
7.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat niet is gebleken dat de benadeelde partij het bedrag dat op de offerte is genoemd daadwerkelijk heeft betaald ter reparatie van de auto.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de vordering tot schadevergoeding blijkt dat er een offerte is uitgebracht door een autoschadeherstelbedrijf ter reparatie van schade aan de auto van de benadeelde partij ter hoogte van € 1.010,-. Uit het strafdossier, in het bijzonder de aangifte van [naam] , blijkt dat deze schade nog niet aanwezig was vóór de door de verdachte gepleegde vernieling. De schadeposten zoals die blijken uit de offerte passen ook bij de door de verdachte gepleegde vernieling. Anders dan door de verdediging bepleit, is het bij de beoordeling of er schade is ontstaan als gevolg van het bewezen verklaarde feit, niet relevant of de benadeelde partij daadwerkelijk is ingegaan op deze offerte en de auto daartoe ter reparatie heeft aangeboden. Uit de offerte blijkt genoegzaam dat er schade aan de auto is ter hoogte van € 1.010,-.
De rechtbank is dus van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het door de verdachte gepleegde strafbare feit en zal de gevorderde schadevergoeding ook volledig toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023.
Aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit wordt veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het door de rechtbank toe te wijzen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover tot aan de dag waarop de vordering is voldaan.

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen bijlen worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft omtrent de in beslag genomen bijlen geen standpunt ingenomen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten twee bijlen, verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het bij dagvaarding II bewezen verklaarde feit is begaan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 285, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
ten aanzien van feit 1:
poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;
Dagvaarding II
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort vernielen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
11 (ELF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
4 (VIER) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
en onder de volgende bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Fivoor op het adres Johanna Westerdijkplein 40 in Den Haag, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door forensische polikliniek Fivoor. De behandeling start zo snel mogelijk en richt zich op de voortzetting van het diagnostische onderzoek om een plan van aanpak voor gedragsverandering te bewerkstelligen. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, waarbij voorwaarden zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.010,-, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] een bedrag van € 1.010,- bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerpen, te weten:
2 STK bijl;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.J. Wortelboer, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2024.