ECLI:NL:RBDHA:2024:2389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL24.1562
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Georgische nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 1 december 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 10 januari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 9 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. Eiser betwistte de afwijzing en voerde aan dat zijn verklaringen over problemen met de zonen van politieagenten niet geloofwaardig waren geacht door de staatssecretaris. Hij stelde dat er geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling had plaatsgevonden en dat zijn overgelegde bewijsstukken, zoals foto's van verwondingen, niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij in een uitzonderlijke situatie verkeerde die hem bescherming zou moeten bieden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte de geloofwaardigheid van eisers verklaringen had betwist, gezien de inconsistenties en tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1562

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.R. van de Water),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Djavakhadze als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1994 en de Georgische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 1 december 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht eisers verklaringen over de problemen met de zonen van politieagenten ongeloofwaardig. Hij heeft daartoe overwogen dat eiser summier, wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard over deze problemen. Daarnaast is Georgië een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat voor hem dat niet het geval is.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat verweerder ten onrechte de door eiser gestelde problemen met de zonen van politieagenten ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser bestrijdt verweerders tegenwerpingen en stelt dat geen sprake is geweest van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling omdat verschillende geloofwaardig te achten verklaringen niet in het bestreden besluit zijn besproken. Daarbij heeft verweerder volgens eiser ten onrechte geen waarde toegekend aan de door hem overgelegde foto’s van zijn verwondingen en van zijn jas.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Georgië in het algemeen een veilig land van herkomst is. [2] Eiser heeft niet gesteld dat een uitzonderingscategorie op hem van toepassing is. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser bij de Georgische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte eisers gestelde problemen met de zonen van politieagenten ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarbij kunnen overwegen dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over de signalementen van zijn belagers en over de plaats waar het eerste incident plaatsvond. Verweerder mocht van eiser verwachten dat hij over deze belangrijke aspecten uitgebreider had verklaard. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser niet volledig consistent – en dus wisselend – heeft verklaard over het aantal telefonische bedreigingen en tegenstrijdig over de wijze waarop eiser zegt te weten dat zijn belagers waren verwond. Verweerder heeft kunnen oordelen dat eiser geen goede reden(en) heeft aangevoerd waarom hij wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard.
Eiser heeft verder geen aanknopingspunten aangedragen voor de conclusie dat verweerder geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft uitgevoerd. Uit de omstandigheid dat onderdelen uit eisers verklaringen niet concreet zijn besproken in het bestreden besluit, kan niet de conclusie worden getrokken dat verweerder deze onderdelen geloofwaardig acht. Ter zitting heeft verweerder benadrukt dat de tegenwerpingen zoals opgenomen in het voornemen en in het besluit afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers gehele relaas. Verder heeft verweerder de door eiser overgelegde foto’s gemotiveerd betrokken bij zijn beoordeling. Daarbij stelt verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt dat deze foto’s niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde problemen. Uit de foto’s valt namelijk niet op te maken op welke datum deze zijn genomen en uit de foto van de jas kan niet worden afgeleid of dit de jas van eiser is.
6. Verweerder heeft kunnen concluderen dat Georgië ook voor eiser persoonlijk is aan te merken als een veilig land van herkomst. De asielaanvraag van eiser is daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
2.Zie voor de laatste herbeoordeling de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.