ECLI:NL:RBDHA:2024:2387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker inzake zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van de verzoeker, die op 28 juli 2021 is ingediend, afgewezen. Het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing is bij besluit van 14 november 2023 ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft, wat betekent dat er geen verdere mondelinge behandeling plaatsvond.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak van 21 december 2023, zaaknummer AWB 23/4972, waarin de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoeker. Gezien deze eerdere uitspraak is er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en daarom wijst hij het verzoek om die reden af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, op 20 februari 2024. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.