ECLI:NL:RBDHA:2024:2381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
NL 23 2913
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verblijfsrecht EU-onderdaan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een EU-onderdaan, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verblijfsrecht werd beëindigd en hij ongewenst werd verklaard. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet totdat er op zijn bezwaar was beslist.

Het primaire besluit werd genomen op 24 januari 2023, en na het indienen van bezwaar, werd op 31 augustus 2023 een bestreden besluit genomen. Verzoeker had ook beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld en vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de zaak met nummer NL23.30859, die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2913

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.W.J. van den Broek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

In het besluit van 24 januari 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers verblijfsrecht als EU-onderdaan beëindigd en verzoeker ongewenst verklaard.
Verzoeker heeft bij verweerder bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft verder aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat hij niet zal worden uitgezet voordat op het bezwaar is beslist.
In het besluit van 31 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder op het bezwaar van verzoeker beslist.
Verzoeker heeft beroep (NL23.30859) ingesteld tegen het bestreden besluit. Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verzoek gelijkgesteld met een verzoek hangende dit beroep.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL23.30859 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.