ECLI:NL:RBDHA:2024:237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor huisvesting door de gemeente Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024, in de zaak met nummer SGR 23/2252, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die met haar drie minderjarige kinderen bij kennissen woont, had de urgentieverklaring aangevraagd omdat zij haar tijdelijke woonplek moet verlaten. De gemeente Den Haag had haar aanvraag afgewezen op basis van de Huisvestingsverordening, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in redelijkheid kon besluiten dat er geen sprake was van een urgent woonprobleem en dat eiseres haar situatie zelf had kunnen voorzien door een woning te huren op de particuliere markt. Eiseres voerde aan dat de Huisvestingsverordening in strijd was met de Huisvestingswet en dat de gemeente de hardheidsclausule had moeten toepassen, gezien de situatie van haar kinderen. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de belangen van eiseres en haar kinderen en dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met internationale verdragen of de Grondwet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de gemeente geen urgentieverklaring hoeft te verstrekken en dat eiseres de kosten van de procedure niet vergoed krijgt.