ECLI:NL:RBDHA:2024:2360
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een inreisverbod op basis van openbare orde en strafrechtelijke veroordelingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen een inreisverbod van tien jaar beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had eerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor drie jaar opgelegd gekregen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 mei 2023 een nieuw inreisverbod uitgevaardigd, gebaseerd op de persoonlijke gedragingen van eiser die volgens de staatssecretaris een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormen. De rechtbank heeft op 6 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij beide gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser een actuele en werkelijke bedreiging vormt voor de openbare orde. Dit oordeel is gebaseerd op meerdere strafrechtelijke veroordelingen voor diefstallen, waaronder zakkenrollerij, en het feit dat eiser na eerdere veroordelingen en een inreisverbod is doorgegaan met het plegen van misdrijven. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris niet alleen de veroordelingen heeft meegewogen, maar ook het hardnekkige criminele patroon van eiser en het hoge recidiverisico. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het inreisverbod voor de duur van tien jaar mocht opleggen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die tot een andere conclusie zouden moeten leiden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het inreisverbod. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.