ECLI:NL:RBDHA:2024:2355

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/09/658329 / JE RK 23-2448
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een kind in het kader van echtscheiding en hulpverlening

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 januari 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een kind verlengd voor de duur van een jaar. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland (JBw) die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling van het kind, geboren in 2011, vanwege de gevolgen van de echtscheiding van de ouders en de daaruit voortvloeiende problemen. De ouders, die beiden belast zijn met het ouderlijk gezag, ervaren spanningen die de ontwikkeling van het kind bedreigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders is verslechterd en dat het kind negatief wordt beïnvloed door de situatie tussen de ouders. De moeder heeft geen verweer gevoerd en steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader niet aanwezig was op de zitting. De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van het kind te waarborgen en om de ouders te ondersteunen in hun problemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/658329 / JE RK 23-2448
Datum uitspraak: 29 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen JBw,
over
[kind], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. R.P.M. Duijndam te Lisse;
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 12 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- [naam 1] en [naam 2] namens JBw.
De vader heeft bericht dat hij niet op de zitting zal komen.
[kind] is in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de zitting haar mening te geven, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[kind] is erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind] .
2.3.
[kind] woont bij de vader.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 februari 2023 [kind] onder toezicht gesteld tot 9 februari 2024.

3.Het verzoek

JBw verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind] te verlengen voor de duur van een jaar en motiveert het verzoek als volgt. De vader en moeder kampen bij de afronding van hun echtscheiding met daaruit volgende problemen en geldzorgen. Het zijn bronnen van spanning, die de ouders in de weg staan en die moeten worden opgelost. Daarna kan de nodige hulp en behandeling pas echt ingezet worden, zoals [gevoelige informatie 1] . Het afgelopen jaar zijn de spanningen tussen de ouders groter geworden en is hun communicatie verslechterd. [gevoelige informatie 2] . Er zijn signalen die vragen oproepen over de sociale, emotionele en psychoseksuele ontwikkeling en opvoedingsbehoefte van [kind] . [gevoelige informatie 3] . De aanhoudende strijd tussen de ouders en de onduidelijkheden tussen hen, leveren spanning op in haar loyaliteiten. Vader betrekt haar ook in de problemen van de ouders. Het is noodzakelijk dat wordt onderzocht wat [kind] nodig heeft om zonder spanningen op te groeien. JBw zal zich hier [gevoelige informatie 4] op richten.
Ook is nodig dat de ouders gesteund blijven worden en gemotiveerd blijven, en leren hoe hun problemen [kind] ’s ontwikkeling bedreigen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd. De moeder wil graag dat de ondertoezichtstelling verlengd wordt, omdat zij denkt dat deze de vader helpt om zich te bedwingen.
De moeder heeft er daarbij op aangedrongen dat in de beslissing op dit verzoek ook duidelijk gemaakt wordt dat nog niets bereikt is van de binnen de ondertoezichtstelling gestelde doelen. De oorzaak van de toegenomen spanningen tussen de ouders ligt [gevoelige informatie 5] , [gevoelige informatie 6] . De vader stimuleert [kind] intussen negatief. Zij dreigt van de moeder verwijderd te raken. [gevoelige informatie 7] [kind] [gevoelige informatie 7] . Gewerkt moet worden aan contactherstel met de kinderen. Aan de vader moet duidelijk gemaakt worden dat het schadelijk is voor de ontwikkeling van [kind] als hij negatief over moeder praat en dat hij dat niet moet doen. [gevoelige informatie 8] . [gevoelige informatie 9] en de belangen van de kinderen bij omgang met de moeder en wegwerken van de spanningen moeten voorop staan. Het nut van de ondertoezichtstelling staat onder druk als deze geen inhoud krijgt.
4.2.
De betrokken jeugdhulpverlener wordt vervangen. De contactpersonen die namens JBw op de zitting waren, konden geen inhoudelijk betrokken mededelingen doen of beslissingen nemen over te nemen acties. De moeder betreurt dit en heeft haar hoop en verwachting uitgesproken dat JBw nu echt in actie komt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[kind] wordt in haar ontwikkeling bedreigd door de gevolgen van de echtscheidingsproblematiek, haar persoonlijke problematiek die behandeling nodig heeft en de spanningen tussen haar ouders. Hierdoor komt haar loyaliteit in de knel. [kind] heeft problemen die aanpak en zorg nodig hebben maar die worden onvoldoende voortvarend of zelfs vrijwel niet aangepakt.
De echtscheiding wordt niet geheel afgerond. [gevoelige informatie 10] . [gevoelige informatie 11] en daarmee voor een toename van de onderlinge spanningen. De communicatie tussen de ouders is achteruitgegaan.
[kind] krijgt daar al deze problemen geen kans om de echtscheiding te verwerken. Als vader haar negatief beïnvloedt door een negatief beeld van moeder te schetsen of te verwelkomen, is dat schadelijk voor haar ontwikkeling. Als moeder geen omgang met [kind] heeft is dat eveneens schadelijk voor haar ontwikkeling.
5.3.
Na de start van de ondertoezichtstelling is [gevoelige informatie 12] , althans is geen beweging in de goede richting zichtbaar. De kans bestaat dat de ontwikkelingsbedreigingen groter worden naarmate meer tijd verstrijkt zonder dat de problemen worden aangepakt. De kinderrechter vindt het onaanvaardbaar dat de [gevoelige informatie 13] kennelijk aan de inzet van de nodig geachte hulp in de weg staan.
5.4.
[gevoelige informatie 14] [kind] [gevoelige informatie 14] . Het is in het belang van [kind] dat haar band met moeder hersteld wordt en in stand blijft en dat het contact tussen [kind] en de moeder snel weer op een goede manier plaatsvindt. Dit is een acute zorg die direct aandacht en adequate actie van de gecertificeerde instelling vergt. Voorkomen en tegengaan van negatieve beeldvorming over een ouder hoort daar ook bij. Door de vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling is ter zitting toegezegd dat in elk geval op dat punt urgentie zal worden toegekend aan deze ondertoezichtstelling en binnen een week na de zitting door de jeugdzorgwerker contact met de moeder zal worden opgenomen.
5.5.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind] tot 9 februari 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier, en op schrift gesteld op 15 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.